28 december 2013

Dagloos

Als Kerst de draaikolk speelt, omdat het midden in de week valt en het de vaste dagen meesleurt in zijn schreeuwende triomftocht, raak ik wat in verwarring.
Ik hou juist zo van die dinsdag en woensdag en donderdag vanwege hun vaste plaats in de rij. En ik kan ze wel pakken, maar nu het vanzelfsprekende is opgetild en weggeblazen moet ik me er harder op concentreren dat ik ze stevig bij de lurven grijp.
Deze week deed ik maar halfslachtige pogingen. Ik riep wat op Twitter, kreeg hier en daar wat bijstand en merkte niet eens hoe dat direct oploste.
De lurven gleden moeiteloos weg door mijn handen. Het laatste eindje, stevig dichtgebrand en vastgezet met gaffatape, kon ik wel iets langer houden maar ach, wat was de zin als ik eigenlijk wilde weten hoe het zou voelen om dagloos te zijn en me te laten leiden door omstandigheden.

Welnu, het is Pure Sensatie, kan ik melden.
Dit is mijn high, mijn niet-gegrond zijn.
Hoog in de lucht rondgedraaid worden en door die oude jurk als een parachute maar heel langzaam kunnen dalen.
In de verte zie ik Oud en Nieuw kleine sprongen en pirouettes maken als training voor de wervelstorm die zij volgende week door ons heen laten stuiven.
Om daar naartoe te mogen zweven buiten de tijd is een privilege. De verwarring laat ik los tot volgend jaar. Zelfde tijd, zelfde plaats.




21 december 2013

Goede Voornemens

“Ik ben nu een jaar of vier of vijf of drie geleden in januari gestopt met roken.”
“Ah! Januari! Vanwege de Goede Voornemens?”
“Nee, volgens mij was het Een Besluit.”
“O hemel. Nou oké, toe maar dan. Wat bedoel je met Besluit?”
“Dat een Goed Voornemen te vrijblijvend is. Dat je denkt: Ik zeg ook wat leuks, en dan kan ik er later om lachen in de kroeg omdat het zo snel mislukt.”

“O ja, van: Ik bereed op 3 januari al weer een andere vent."
“Ja, en van: Ik had op 2 januari al weer een kater.”
“Ga maar terug naar dat Besluit. Waarom zo serieus?”
“Waarom niet? Wat is je doel? Wil je echt stoppen met roken of wil je alleen een leuk voornemen hebben?”
“Niet te denigrerend over die stoppogingen doen! Allen Carr zegt in zijn boeken dat rokers geen slappelingen zijn. Het kost heel veel doorzettingsvermogen om te blijven roken terwijl je weet hoe slecht het is.”
“Ja. En hij zegt ook dat iedere sigaret tot doel heeft zin in de volgende aan te wakkeren.”
“Fijn. Precies het belerende verhaaltje waar ik op zit te wachten. En nu? Mag ik nu niet meer stoppen met roken dan?”
“Nee.”
“Mooi.”
“Tenzij het een Besluit is.”
“Zal ik eens fijn besluiten dit jaar een hele lange lijst met Goede Voornemens te maken waar ik dan stiekem 1 Besluit tussen stop?”
“Dat lukt je toch niet. Daarvoor ben je veel te veel Doorzetter in Slechte Dingen.”
“Chapeau voor mij dan maar! Plop!”

Mijn hersenhelften zijn uitgesproken.
Ik leg mijn pen neer, zet koffie en pak een vers boek qua donkere middag op de kortste dag van het jaar. Nog vóór ik op pagina 25 ben heeft het woord Besluit (met eveneens een hoofdletter) me al vier keer vanaf de bladzijden in mijn gezicht gespuugd.

Dat verzin je toch niet?


2 december 2013

Hoor wie klopt daar

Ik was al jaren niet meer naar een Koopzondag geweest.
Dus omdat ik de hele Sintsfeer een beetje dreigde mis te lopen door sterfgevallen, faillissementen en beschikkingen, trok ik er gisteren op uit. Ik hoopte me ruim te kunnen voeden met vrolijke “Hoor wie klopt daar”-liedjes uit luidsprekers op straat.
Eerst moest ik wat papieren afgeven bij Sign en daar vertellen dat ik twijfels heb over mijn bestuurswerk voor de galerie, nu de rechter heeft bepaald dat een (willekeurige) directeur er in zijn personeelsbeleid met de pet naar mag gooien, geen visie hoeft te hebben en absoluut geen verantwoordelijkheid draagt voor financiën.
Wat heeft het voor zin bestuurslid te zijn als je de verantwoordelijke voor de dagelijkse leiding daar formeel niet meer op aan kunt spreken?
Ik ben nog niet toe aan een besluit. Ik denk alleen dat ik er misschien over na zou moeten denken. Want ik twijfel zwaar. Over het nut.

“En ja,” zei ik thuis nog, “Formeel gaat dit het bestuur aan, niet de directie. Dus misschien moest ik het eigenlijk eerst maar eens met Klaas bespreken. In alle rust.”
Daarna fietste ik naar Sign waar geen directie was, maar waar wel Klaas zat te surveilleren, die meteen een pot koffie zette en stroopwafels serveerde.
We spraken vurig over rechtszaken, de gemeente en woonschepen. Klaas’ favoriete onderwerp is die drie samen.
Mijn twijfels, die ik tussen de regels doorvlocht, werden liever niet gehoord. Af en toe spraken we ook met dichteres Anneke die ondertussen de expositie bewonderde. Ik denk dat zij een goed observator is.

Er is veel te zeggen over de afgelopen anderhalf jaar. Veel ondermaats presteren dat beloond wordt. Veel weglopen voor verantwoordelijkheden dat niet bestraft wordt. Veel actieve houdingen die genadeloos bespeeld worden.
Ik dronk een kleine twee uur koffie met mijn secretaris in het kantoortje van Sign en luisterde naar verhalen en maakte plannen voor de volgende cultuurnota, want de activist in mij kan dat toch niet laten.
Daarna kocht ik mijn Sintkado en vergat ik te luisteren naar muziek uit luidsprekers.


21 november 2013

In Doesburg

Sommige mensen zoenen mij, de meesten niet.
Ik sta in de rij tussen twee schoonzussen die ook niet iedereen kennen.
Ze overleggen wel.
“Wie is dat ook weer?”
en
“Kijk, die zijn er ook!”
Er komen meerdere oude mannen langs met linten en kruizen op hun borst.
Ik wil ze vragen naar het verhaal erachter, misschien wel omdat het zo gek is dat ik die mensen niet ken en niets te zeggen heb behalve "Dank u wel".
Aan sommige tafels zitten hele gezinnen, en sommige mandjes met brood zijn snel leeg.
Ik zie iemand die ik als bijzonder heb leren kennen en als ik haar dat zeg weert ze me.
“Niet doen, zegt ze, “anders ga ik huilen.”

Het is fijn om sommige mensen even stevig vast te houden. Bij anderen richt ik me op de uitgestoken hand en stel me voor. Van iedereen is het goed dat ze er zijn.



10 november 2013

Pasklaar

Voor het sollicitatiegesprek had ik de keuze uit 3 outfits: een flamboyante rode, een vlammende oranje, en een degelijke donkergroene.
Ik wil dat ze me onthouden (exit degelijk), en ik wil me van mijn representatieve kant tonen (exit flamboyant, maar die kan ik altijd nog voor een tweede gesprek gebruiken).

Er zaten drie vriendelijk knikkende en glimlachende dames tegenover me.
De eerste vraag luidde: “Waarom zou jij dit nog willen? Je zet stappen terug.”
Ik perste me hardop uit alle macht in de functie en bedacht ondertussen een dijk van een metafoor.

Eigenlijk vind ik vrijwel elk sollicitatiegesprek te vergelijken met een veel te nauwe jurk waar ik me willens en wetens in probeer te persen omdat ‘ie aan het rek zo leuk lijkt.
En terwijl ik wurm en wriggel weet ik al dat ‘ie helemaal niet bij me past, maar dat zeg ik natuurlijk niet als er voor het paskamertje 3 mensen op me staan te wachten die de jurk ook willen hebben.
Ik hoor mijzelf zelfs zeggen: “Wat een prachtige jurk!” en hoop dat niemand ziet dat ik de rits niet tot bovenaan dicht kan krijgen.
Maar de dames tegenover me hadden wel door dat de rits niet tot bovenaan dicht ging en ik me niet vrij kon bewegen, al toonde ik nog zo mijn goede kant.

Waarom ik dit nog zou willen?
Omdat ik wil werken.
De ene dag omdat ik wel weer eens geld wil hebben op mijn bankrekening, de andere dag omdat ik bij dat legertje fietsers wil horen dat ’s ochtends breed zwijgend naar het werk gaat.
Soms is het omdat ik me nuttig wil voelen, die dagen heb ik ook, en andere keren wil ik alleen maar mijn hersenen gebruiken in een werkomgeving. En contact hebben met collega’s is af en toe ook een reden.

Dus ja, ik pers me wel eens in een jurk die me niet staat of niet past. Maar soms kan ik dat niet weten voordat ik in het pashokje sta.
Het enige dat echt goed paste was mijn metafoor waar zelfs de afwijzing het goed in deed: ze dachten dat de functie voor mij ‘te nauw’ zou zijn.



30 oktober 2013

Een boompje opzetten


Ik zag net een foto van Arie Boomsma langskomen en ik dacht wat ik altijd denk als ik een foto van Arie Boomsma langs zie komen: Ik moet er toch niet aan denken om de vriendin van Arie Boomsma te zijn!
Wat dat ben je dan: De Vriendin Van.
Het is jammer voor die jongen, maar dat heb ik er niet voor over.
Hetzelfde geldt overigens voor Johnny Depp.





22 oktober 2013

Publieke vrouw



De enige keer dat ik naar Pinkpop ging, ergens in de jaren 90, heb ik niets meegekregen van de bands die daar speelden.
Ik was druk met kijken naar de opstelling van camera’s en tv-crew, want ik werkte in die tijd bij de Kindertv van het Academisch Ziekenhuis en wilde zien hoe een professionele organisatie dat aanpakte.
Ik lette ook op de verkooppunten en de prijzen van de horeca, want als verse barkeeper van een verse kroeg hou je toch een oogje op wat gangbaar is.
En al die mensen in een officieel Pinkpop T-shirt hadden ook mijn aandacht: wat deden die vrijwilligers precies? En hoe? En kon ik dat als vrijwilligerscoördinator van Noorderzon en het Bevrijdingsfestival ook naar het noorden halen?
De bands zijn dat festival volledig aan mij voorbij gegaan omdat ik me verlustigde in een duur weekendje beroepsdeformatie.

Ik voel me zo bloot als publiek. Om achter de schermen vandaan te komen en zonder nut of een taak te staan.
Publiek zijn is kwetsbaar zijn. Ik vind publiek heel knap.
Ik denk met bewondering terug aan mijn nichtje dat vroeger bij voorstellingen in het Kruithuis meteen bij binnenkomst haar schoenen uittrok en gezellig in kleermakerszit helemaal opging in de voorstelling.
Dat wil ik ook. Maar ik vind wel dat het erg veel tijd kost om daar te komen!

Laatst had ik een culturele dag waarbij ik oud-opdrachtgevers bezocht.
’s Middags liep ik rond bij de fotomanifestatie van Noorderlicht in de Suikerfabriek. Ik dwaalde tussen de tentoonstellingen en dacht maar een hele klein beetje aan alle voorbereidingen die ik nog zo goed ken. Toen ik steeds méér ging denken aan tekstbordjes, plattegronden en magazines schudde ik even met mijn hoofd, lette gauw op ander, écht publiek en deed zoals zij deden: loop kijk lees loop kijk lees.
’s Avonds leunde ik in de Stadsschouwburg achterover in het pluche. Het kostte me verrassend genoeg geen moeite om me af te sluiten voor al die zaken achter de schermen. Hoeveel buffetten open, hoeveel publiek dus, waar blijven de acteurs, hoe laat vertrekt de portier en dat de opstelling voor de inleiding inderdaad kan blijven staan. Ik dacht er pas aan toen Techniek en Floormanager bij ons aan tafel schoven tijdens de nazit. Als een restantje scherm, net als de vriendinnen met wie ik die dag op pad was en die nog steeds bij die instellingen werken.

Ik hoor niet meer bij dat wat gemaakt is. Ik hoor nu bij dat wat komt kijken.
Dat is goed en daar ga ik zo goed in worden dat ik in kleermakerszit kan kijken.
Wel met speciale slofjes aan natuurlijk.

14 oktober 2013

Voor de hele familie


“Maar wat als Ward volgend jaar meedoet en hij houdt het niet vol?” vraagt mijn nichtje Anna als ik met haar naar de start van de 4 mijl dribbel.
Ik heb geen idee. Mijn hoofd staat naar hele andere dingen, zoals zo snel mogelijk bij de kledingwagen zien te komen om mijn en haar tas af te geven. Over de vaardigheden van mijn neefje van 5 kan ik me dit jaar nog niet druk maken.
Ik waai het beeld weg en spoor Anna aan een tikje sneller te dribbelen.

Bij de kledingwagen proppen we joggingbroeken en windjacks in onze tassen. We geven ze af en zoeken dan ons startvak op waar ik op mijn gemak wil kunnen rekken en strekken.
Allebei hebben we een luxueus 8000-nummer gekregen. Anna omdat ze vorig jaar de snelste tijd had van meisjes 13-18 jaar en daarom dit jaar was UITGENODIGD voor de 4 mijl, en ik omdat ik aan de clinics heb meegedaan. Ik ben echt blij met die clinics. Je leert veel, traint verstandig, krijgt een startbewijs en mag ook nog eens vooraan bij de recreanten starten.
Als er een hek opengaat omdat een eerdere groep mag starten, springen we met 1.000 man een stuk naar voren.
We rekken, strekken, dartelen heen en weer, en proberen elkaar de zenuwen uit het hoofd te praten door bekenden te begroeten en een vreemde man te vragen hoe het GPS horloge werkt dat Anna van mijn zus om haar pols gegespt heeft gekregen.
Er opent weer een hek en wij dribbelen weer opgetogen 200 meter verder richting start.

“Wat ken jij veel mensen!” zegt ze nadat ze zelf iemand van haar zwemteam heeft toe geroepen en vlak voor ze een klasgenote enthousiast schouderduwtjes geeft.
Dat is waar. We staan een beetje samen populair te zijn in ons vak, wat ik een fijne manier vind om de spanning in bedwang te houden.
Ik wijs Anna op een meisje uit mijn clinicgroep dat vorige week nog een tijd van 28 minuten neerzette.
“Haar moet je volgen,” zeg ik. “Zij weet hoe je een race op moet bouwen en als je dit jaar 26 minuten wilt lopen kun je haar na 4 kilometer gewoon voorbij lopen.”
Dat lijkt me verstandig tante-advies. Wij zijn geen familie van keuvelend meedoen voor de gezelligheid. Persoonlijke records willen we breken! Het verleden willen we verpletteren! En waar mogelijk onze oude zelven schaterlachend inhalen.

In het echte startvak aangekomen loopt Anna van me weg, naar voren. Ze hangt haar poncho aan het hek en zwaait nog even vrolijk achterom. Dan houdt zij, en ik en iedereen om ons heen, geconcentreerd de vinger klaar boven de startknop van mobiel en horloge.
Ik weet niet eens of er een fluit klinkt, een pistoolschot of hoorngeschal, ik weet alleen dat ik vanaf dat moment 37 minuten lang aan niets anders kan denken dan aan hoe heerlijk het is om hier in de zon te lopen, dat ik een trance-cadans heb gevonden en hoe ik voel dat ik eigenlijk nog veel harder kan maar dat nog even niet doe.

Anna evenaart nèt haar PR niet en keert zich per direct van het hardlopen af. Volgend jaar begeleidt ze haar kleine broertje wel tijdens zijn 4 mijl debuut, zegt ze in de bus terug.
“We zullen zien,” zeg ik, en geef haar de helft van mijn banaan.
We zullen zien.


5 oktober 2013

Schipbreukeling


Ik stootte mijn bovenhoofd heel hard aan de uitgang van zo’n stalen schip.
Het is de schuld van Klaas, die zette me nog aan het nadenken toen ik naar boven liep, al weet ik nu niet meer waaraan. Of van Marie-Jeanne, die een vorige gast bij zijn vertrek nog waarschuwde “Pas je wel op je hoofd Lennert!”, waar ze dat bij mij niet deed, maar misschien was dat omdat ik toen om die waarschuwing moest lachen.
Of eigenlijk van Ilona die mij bij binnenkomst begroette met alleen maar complimenten over mijn gebit en mijn entree, waardoor ik me afvroeg of ik ook zo’n exit zou maken.
Nou, dat deed ik inderdaad.
Boing en Klap en Au, en even op de hurken wachten tot de pijn wegtrekt.
Wat niet gebeurde.
“Ai! Gaat het?” klonk het vanuit de diepte.
“Ja hoor! Absoluut,” riep ik terug, “Even bijkomen van de schrik!”
Het was helemaal geen schrik, het waren helse hersenschuddingpijnen.
Maar ik voelde me zo ongelooflijk dom dat ik gewoon een beetje ging liegen.
Niks aan de hand, opstaan, boven mijn hoofd tasten naar de beschikbare ruimte, rustig en beheerst mijn voeten op het dek zetten. Dan een trapje af, kalm lopen langs de kade, zorgen voor een gecontroleerd ritme, en op de lange trap naar boven dan toch zachtjes piepen van de pijn en zelfmedelijden. Maar dat mag want dat is buiten gehoorsafstand.




27 september 2013

Een poging tot Agnes


Mijn drankheldin is Agnes, die al sinds eind jaren 80 probeert om wijn en Arthur te vermijden, en dan toch een paar keer in de week éven in de kroeg gaat kijken of het daar nog wel gezellig is.
Ze is er een kei in om vol overgave toe te geven aan haar zwaktes. Dat bewonder ik het meest in haar: er is geen sprake van half werk.

Woensdagmiddag liep ik de trappen van een groot pand af en dacht: wat nou als ik Agnes was?
De gesprekken die ik had gevoerd hadden me van mijn stuk gebracht. Ik kon er simpelweg niet de vinger op leggen wat zojuist gebeurd was.
Murw van de dikke wolken die om mijn brein hingen dacht ik “Het is goed, ik ga niet alleen grappen maken over onbegrip verzuipen in de kroeg, ik ga het doen ook!"
In Mulder was het nog leeg. Peter achter de bar, Floris op straat, ik in de etalage zoekend naar een stuk papier om woorden op te zetten.
In het glas koos ik voor een simpele Sauvignon. Op de middag drinken in de kroeg moet je niet overdrijven door duur te gaan doen. Dat deed Agnes ook alleen maar als ze gefêteerd werd.
De woorden in mijn hoofd dansten al iets kalmer toen er een man met dozen binnenstapte.
Meer witte wijn, betere wijn: de Viognier.
Wijnhandelaar Meester en Peter vertelden mij en elkaar wat ze vonden van de regelgeving rond Australische wijnen, wat niet zo best was, en over geënte druiven en irrigatie en Frankrijk. Ik knikte flink met mijn mistige hoofd en schreef het adres van Meester's online winkel op mijn papiertje. Als hij een fysieke winkel had gehad was ik daar beslist eens langsgegaan, al was het maar om hem te horen vertellen. Nu bleven zijn woorden een beetje in willekeurige volgorde tegen de wolken aanstoten.
Peter schonk me een bodempje in van de rode wijn van Meester. Gewoon, om te proeven.
Aards, vond ik het, en gevaarlijk lekker. Een wijn die smaakte naar herfst en open haard en een boek en uren Vermaak Met Meer Wijn.
Dus doe me maar gauw weer een Sauvignon, anders word ik nog dronken, gebaarde ik met mijn rechter wenkbrauw.

Floris kwam terug van boodschappen doen, nieuwe klanten kwamen binnen en de jazz werd iets harder gezet.
Het gesprek in het grote pand die middag viel zoetjes op zijn plek. De rol die we tot dan toe hadden ingenomen, en hadden moeten innemen, was veranderd. Het is fijn als ineens een capabel persoon op de juiste plek zit, het is wrang als die persoon je daar op moet wijzen.
Ik was er uit.
Ik rekende de wijntjes af en haalde mijn man op van zijn werk.
Ik ben een Agnes van niks.


10 september 2013

Regen op dinsdag


Ik maakte een rondje door de regen.
Eerst naar de bank voor een nieuwe e.dentifier. God wat een grappige naam. Als van deze de batterij het maar wel doet.
Daarna naar de Hema. De koffiebonen verwachten ze donderdag weer.
Toen naar de apotheek. Ik was de enige, op iemand die naar zijn schoenen staarde na, dus meteen aan de beurt. Het ligt klaar, alstublieft, dank u wel.
Vervolgens naar de Etos voor een verjaardagsschoonheidspakket voor mam. Ook daar was het rustig. De verkoopster bood aan alle kadootjes in te pakken, ik wimpelde dat af want ik vind het altijd zo tijdrovend, maar ze drong aan, schetste een beeld van één mooi groot pakket en er was toch geen kip in de winkel, behalve de mevrouw naast mij die door de andere verkoopster geholpen werd. Goed dan maar, pak maar in.
“Wat een afschuwelijk weer hè na die hitte van vorige week!” begon mijn verkoopster al vouwend en scheurend een suf gesprek.
Mijn mede-klant en ik keken elkaar eens aan.
“Goed voor de tuin,” zei zij.
“Perfect weer om met een fijn boek en een kop thee op de bank te zitten,” zei ik.
“Dat u daar zo positief over kunt zijn,” zei mijn verkoopster.
En daar viel dan weer niets tegenin te brengen.
Tot slot bezocht ik oom Albert waar mijn paraplu vlak voor de kassa uit zijn handvat gleed.
We eten vanavond soep met dik belegde baguettes.
Ik denk dat ik er een glas wijn bij neem.


Foto (concept en model): Anna van der Veen

17 juli 2013

Figurant


Ik zag vannacht hoe een truck werd uitgeladen door mensen die daar zeg maar niet voor gemachtigd waren. Ik stond toe te kijken en deed niets en zei niets. Gewoon een beetje passief dromen over andere mensen en hun belevenissen.
Een paar uur daarvoor hadden we gekeken naar een oude show van Lebbis die zei: "Geef de ober nou eens geen commentaar op het eten." En ik dacht: “Cor vindt het ook heel vervelend als ik dat doe, misschien is dat inderdaad irritant. Laat ik in het vervolg eens proberen mijn mond te houden. Wie weet bevalt dat wel.”
En daar heb ik dus de hele nacht over gedroomd.

De vrachtwagen werd beroofd en ik stond er met mijn neus bovenop maar ik zei niets, bemoeide me op geen enkele manier met wat ik zag.
De chauffeur stapte uit, wreef zich blij in de enorme knuisten en wilde gaan uitpakken.
Pas toen hij zelf zag dat de truck leeg was deed ik iets: ik zei wie het hadden gedaan en probeerde een beschrijving te geven.
Daarna wachtte ik weer af.
Ik keek toe alsof ik geen deel uitmaakte van het verhaal. Alsof ik naar een poppenkastvoorstelling keek en af en toe iets moest roepen om niet helemaal te verdwijnen.
De chauffeur kwam zelf met een oplossing: hij zou gaan samenwerken met een partij die hij eerst had afgescheept.
Ik was blij dat hij een uitweg had gevonden en voelde me heel raar omdat ik niet eens over een oplossing had nagedacht. Zo verstijfd was ik.
Terwijl in het echte leven veel hou van denken over ‘Wat nu’ en ‘Stel dat’.

Dus zo is het als je niets doet.
Als je stilstaat en verwachtingsvol naar anderen kijkt voor het antwoord.
Ik voelde me een naamloze figurant die alleen dient om Jan Klaassen te roepen, waarbij mijn eigen stem niet meer te onderscheiden was in het koor.
Ik las vanochtend het motto van de stroming Non-dualiteit en Gewaarzijn: "Je bent geen hoofdrolspeler in je eigen leven, je bent het doek waarop de film getoond wordt".
Ik zal me er vooralsnog niet bij aansluiten.


2 juli 2013

High


Gisteravond werd ik van het ene op het andere moment overgenomen door de runnershigh.
Mijn lichaam was weg, mijn gloeiende hoofd, het zweet op mijn rug, mijn trekkende hamstrings en de vastgeplakte zenuw achter mijn linkerknie kon ik me niet meer herinneren.
Ineens was alles anders en wist ik dat hardlopen voor altijd mijn enige echte natuurlijke beweging is. Ik gleed er gewoon zoetjes in, in dat gevoel van eeuwigheid.

De inspanning van de afgelopen 13 trainingsrondjes gleed weg en ik zag niet langer op tegen de langste en zwaarste rondjes die nog moesten komen. Op het allerlaatste pad versnelde ik zelfs zonder enige moeite.

We zijn 5 nieuwelingen in een bestaande loopgroep waarin ook geharde triatleten zitten. Niveaubepaling is nog lastig dus houden we ons wat afzijdig in de verwachting dat óf acceptatie óf assimilatie vanzelf zal volgen.
Gisteren liepen mijn vriendin met de woeste krullen en ik de “Running the Stars“ training met een vrouw die vanaf de 4 mijl bij de groep was gekomen. Niet dat we veel praatten, maar we weten nu wel hoe ze heet. En dat wij sneller zijn.
Ik ben nog steeds zo high als wat.


22 juni 2013

Email puzzel


Ik zat naast Hubert in zijn “Follow the leader”-auto.
“Ik hoorde net dat je een gebrek aan zelfvertrouwen hebt als je je naam in kleine letters schrijft,” vertelde hij bij wijze van gezellig autogesprek.
Ik ging rechtop zitten.
“Weet je wat ik vanochtend had? Ik kreeg een email van een vrouw van wie de voornaam in de emailnaam met kleine letter was geschreven en de achternaam met hoofdletter. En het gekke was: in haar email tekst sloot ze af met Margreeth met een h op het eind en die h stond er in de emailnaam helemaal niet bij! Wat zegt dat over Margreeth, vroeg ik mij toen meteen af.
Of die ICT-er van dat bedrijf kan niet spellen, of het interesseert hem niets, of hij heeft een hekel aan Margreeth. En van háár kant...”
Hubert zei: “Het kan toch ook zijn dat ze dat helemaal niet ziet en dat ze allebei na de aanmaak van dat adres nooit meer aandacht hebben geschonken aan die naam.”
Daar werd ik even stil van.
Wat een raar idee!
Als ze het zelf niet zien dan zeggen anderen het toch wel?

Zoiets zit me dwars.
Natuurlijk weet Margreeth heel goed dat er iets mis is gegaan, maar ze durft gewoon niet aan te kloppen bij die ICT-er omdat ze ooit eens aan hem is voorgesteld en hij haar toen niet eens wilde aankijken tijdens het handen schudden.
Ha! Handen schudden? Wat zeg ik nu? Zijn vingers raakten de hare niet eens, zo’n haast had hij om weg te komen. Stond ze daar afgewezen te worden zonder enige reden!
Dus als ze hem zou bellen voor die emailtoestand, dan moest ze natuurlijk helemaal gaan uitleggen wie ze was en dan moest ze hem vertellen wat hij allemaal fout had gedaan, in die emailnaam dan. En dan, pfff, moest ze hem vragen om dat te verbeteren. Die arrogante machtswellusteling die hoogstwaarschijnlijk dol is op Windows. Zo’n type.

Ik dacht nog even verder en ineens wist ik het: na dat personeelsfeest van laatst hebben Margreeth en de ICT-er zo’n onvoorstelbaar slechte dronken seks gehad dat Margreeth er alles aan doet om contact met hem te vermijden. Op elk niveau. Eigenlijk vind ik het dan wel weer een geinige zet van hem dat hij zijn vakgebied inzet om een reactie aan haar te ontlokken.

De “Follow the leader”-auto stopte bij de bank waar we een afspraak hadden met meneer de Thomis. Ik onthoud gewoon hoe je namen schrijft. Voorkomt een heleboel toestanden.


15 juni 2013

Vriendinnen die ik zag in de eerste helft van juni


3e Heleens kamer was volledig kaal gestript. Ik dronk thee op een Mamamini stoeltje en zij op haar bed dat midden in de kamer stond en diende als bank, werktafel en om in te slapen.
Ik zag niet vaak iemand zo letterlijk op kruispunten staan. Tussen twee buitenlandreizen in, van werkend naar studerend, van afscheid nemend van haar moeder naar het opbouwen van haar huis.
Haar tweede kamer had een vloer, fris geschilderde muren, verwarmde olie en panfluitmuziek. Ik lag op de massagetafel en merkte niets meer van haar twijfel.

4e Ik kwam bij Marieke om haar te helpen met haar website.
Maar eerst zaten we met thee en een amandelbroodje in haar tuin en bespraken alle planten. Ik wist niets van die ene plant, en zij wist niet dat spiritus helpt tegen luizen op rozen. Ik vind het altijd fijn om Marieke van dienst te zijn.

7e Annette bracht een schaaltje aardbeien mee toen ze in mijn tuin thee kwam drinken. Ze mist het familiegevoel van een groep mensen om zich heen. Ik kan haar niet helpen want ik houd niet van vriendengroepen. Dus stelde ik voor dat wij samen een straatfeest zouden organiseren. Daar werd ze niet enthousiast van en ik eigenlijk ook niet.

11e Voor Paula zocht ik een kadootje op een plek die voor haar de snoepwinkel is: de Mamamini kringloopwinkel.
Ik kon geen leuk messingspul vinden, en aan kadobonnen deden ze niet. Ik bleek overigens de eerste te zijn die daar ooit om had gevraagd. Mijn dag was weer goed.

12e Ik ging met Lydia naar de film Before Midnight, deel 3 in een cyclus van 9 jaar.
Helemaal mijn idee: beetje kletsen over wat je bezighoudt en ondertussen stiekem een netjes opgebouwd plot hebben met een eerste, een tweede en een derde akte.
Ik wilde haar vertellen hoeveel ik die film vond lijken op mijn eigen leven, hoe De Man en ik ook uren kunnen doorlullen en ik bij vlagen een heel naar mens ben.
Maar Lydia vond er niets aan. Normale mensen praten niet zo in het echte leven, zei ze.

14e We vierden het jubileum van Paulien en Nico in de kroeg waar zij elkaar 10 jaar geleden voor het eerst aankeken. Mijn Huisschilder weet nog heel goed hoe hij toen binnen 10 minuten zijn logé verloor.
Ik was wat moe en moest erg mijn best doen om niet de hele tijd naar die prachtig uitbundige decolleté van Paulien te staren. Vandaar dat ik zo veel sprak over hardlopen denk ik.

Terugkijkend op zo’n eerste helft valt het me toch op hoeveel thee ik drink.



10 juni 2013

Twee PR's


Ik dacht “Kip, ik heb je,” toen ik ingehaald werd door een vrouw met een fijn tempo. “Jij bent degene bij wie ik ga aanhaken en met wie ik samen over de streep zal komen.”
We waren 3 kilometer op weg, iedereen had zijn plek in de rij ingenomen en de eerste van de vier rondjes zat er op.
Ze droeg een blauw shirt, zag ik vanuit mijn ooghoeken, en had heel lang donker haar met hier en daar een grijze highlight.
Onze voeten sloegen in hetzelfde tempo op de weg, onze armen bewogen synchroon langs onze lichamen.
Mijn nieuwste beste vriendin en ik namen de 2 vrouwen voor ons als hazen.
Op 4,5 kilometer verloor ze wat tempo, ik liet me iets zakken zodat zij gemakkelijk weer kon aanhaken, en daarmee hadden we de grootste inzinking van de middag achter de rug.
“Zullen we dat gat dichtlopen?” vroeg ik haar na 6 kilometer toen onze hazen er vandoor gingen. Het was het eerste wat ik tegen haar zei. Zo gek, want we waren al een heel rondje een team.
Met haar glimlach kwamen we in gesprek.
“Hoe lang loop je al?”, en “Is dit de eerste keer dat je meedoet met de Ladies Run?”, werden door haar beantwoord zonder te hijgen.
Twee jaar geleden had ze haar laatste operatie gehad.
Ik wierp een blik op haar borsten, die er niet meer zaten.
Om de kans op osteoporose te verkleinen had de arts haar aangeraden na de chemo te gaan hardlopen, wat ze meteen had opgepakt en waar ze erg van was gaan houden.
Haar borstkanker was erfelijk, ze maakte zich zorgen om haar twee dochters. En ze moest bekennen, zei ze wat beschroomd, dat ze ook liep voor haar nichtje die vorige week was overleden aan dezelfde ziekte. Je weet maar nooit of ze iets aan die gedachte kon hebben, waar ze ook was.
“En jij?” vroeg ze, “Loop jij ook voor iemand?”
Ik keek naar het roze shirtje dat schitterend om mijn C cup spande.
“Ik hou gewoon van hardlopen,” zei ik. En ik besloot om voor mijn nieuwe beste vriendin onze beide PR’s aan diggelen te lopen.


7 juni 2013

Ladies Run


Had ik al verteld dat ik zondag mijn tweede 10 kilometer ooit ga lopen?
Ik word wat gehinderd door een blessure en een dreinende griep, maar ik zál 4 Ladies Run-rondjes lopen van de Grote Markt naar de Westerhaven, via het Zuiderdiep en de Brugstraat.
Het is de eerste grote Loop van de zomer, met als malle eigenschap dat alleen vrouwen mee mogen doen. Ik heb daar verder geen mening over.

Omdat ik na bijna een jaar hardlopen nog steeds snelheid mis, gaf ik me op voor de clinics (die ik training noem om vergissing met die jaren 80-vinding uit de Arie Selinger-volleybalwereld te voorkomen).

De eerste training viel me tegen. Qua sociaal gedrag dan. Van de Loopjes waar ik het afgelopen jaar aan mee heb gedaan ben ik gewend dat hardlopers erg sociale mensen zijn. In de kleedkamers praat je over het parcours, de temperatuur, de Loop van de maand ervoor en het nieuwste loopgadget. Gewoon, met willekeurige vreemden over je hobby kletsen.
De clinic-vrouwen praatten niet, behalve met hun eigen vriendinnen en dan ook nog eens over hun kinderen. Tijdens die eerste training kreeg ik op mijn vragen soms niet eens een antwoord, er was iemand die het uitlopen per se niet naast mij wilde doen en naar haar vriendinnen sprintte zodra ze de kans kreeg, en ik hoorde hoe de snelste vrouw uit de groep smalend ‘haantje’ genoemd werd.
Nee, dat beviel me niks. "Vrouwen zijn nare, rare wezens," riep ik thuis tegen de Huisschilder.

Plan: Ik zou alleen maar voor mijzelf gaan en me concentreren op mijn eigen benen tijdens de climaxloopjes, heuveltrainingen en hartslagsprintjes.
Natuurlijk lukte dat niet. Alsof ik mijn Twentse grapjes voor me kan houden! Ik kon mijzelf ook wel slaan om die eeuwige nieuwsgierigheid. “Hoe heet jij eigenlijk?” was een van mijn lievelingsvragen, naast “Doe je vaker mee aan Loopjes?”.
Ik was niet de enige. De vrouw met de pet kletste honderduit tegen iedereen, de vrouw met de kniekousen vertelde ook graag en het evenbeeld van Ireen Wüst kon er ook wat van. Als iemand haar bij kon houden tenminste.
De vrouw met de woeste krullen liep altijd naast me bij het in- en uitlopen, uiteraard nu voor eeuwig mijn nieuwe beste vriendin.

De katten vielen langzaam uit de boom, en voor ik het besefte was die onwennige vrouwengroep zomaar een leuke hardloopgroep geworden.
De laatste training begon en eindigde met belangstelling van anderen voor de blessure die ik vorige week had opgelopen, we dichtten tijdens het lopen gaten in de rij, moedigden hijgend iemand aan die het bijltje er 2 minuten voor het einde bij neer wilde gooien, legden elkaar de aanpassingen van de laatste Runkeeper-update uit en vergeleken tijden en dure GPS-horloges.
Gewoon, alsof we met trainingsgenoten over onze hobby kletsten.