11 december 2015

Opnameplanning


Het begon met een griepje, pijnlijke longen en een huisarts die daar niets kon vinden maar wel uitriep "O nee, wat een grote baarmoeder!" en mij voor een echo naar de gynaecoloog stuurde die zei "We gaan niet zomaar snijden hoor," maar na het onderzoek zichzelf corrigeerde met "Ja dat wordt absoluut snijden" en al een afspraak met de Snijdende Gynaecoloog wilde maken waarop ik zei "Hoho, laat mij even wennen aan dat idee en dit thuis en op het werk rustig bespreken". Dus na de eerste aanmeldingen van hulptroepen, een fles wijn met een ervaringsdeskundige, het regelen van een bed in de kamer, een klapstoel in de douche, mogelijke vervanging op mijn werk en andere aangename productiezaken, maakte ik een afspraak met de Snijdende Gynaecoloog die het gesprek begon met "Zo, dus u heeft besloten geopereerd te willen worden," waarop ik vroeg "U bedoelt dat ik hierin een keuze heb?" en de rest van dat gesprek in volslagen verwarring maar half heb geluisterd waardoor pas op weg naar de Opnameplanning de eerste zaadjes waren gepland om die zes weken vrij maar niet door te laten gaan, en ik die hele Opnameplanning alvast links heb laten liggen.
Na wel-doen en niet-doen en wel-doen etc met man, zus en mijn eigen hoofd, belde ik twee dagen later de afdeling met mijn vragen want het is toch te zot voor woorden dat mijn baarmoeder er uit moet omdat die groot is en al mijn vragen daaromtrent beantwoord worden met feiten over vleesbomen die mij werkelijk geen moer interesseren, waar mij werd beloofd dat de Snijdende Gynaecoloog mij die middag terug zou bellen, wat ze deed, zodat ik haar mijn vragen kon voorleggen want wat is in godesnaam de medische noodzaak als ik er zelf geen enkele last van heb en er niet aan dood zal gaan, en die vragen beantwoordde ze heel rustig en vriendelijk en superafstandelijk en toen ze zei "Er zijn vrouwen met een vergrote baarmoeder en grote vleesbomen die nergens last van hebben en zeggen Laat maar lekker zitten", zei ik meteen "En tot die categorie behoor ik ook", waarna ze me van de lijst haalde en me niet eens terug wil zien voor controle.
Ik baal alleen vreselijk dat ik mijzelf zo zes weken vakantie door de neus heb geboord.


16 november 2015

Parijs en de rest

Ik heb een dubbel gevoel over het medeleven voor Parijs nadat ik las hoeveel mensen IS dit jaar heeft gedood in Syrië, Kenia, Burundi, Baga en Libanon. Waarom weten we dit niet? Of doet het ons gewoon weinig? Waarom erkennen we niet dat we verschil zien tussen Westers-Wij en Elders-Zij?

Hierbij drie artikelen over waarom die idioten doen wat ze doen:

https://www.vn.nl/waarom-jihadis-niet-onze-eigen-schuld-zijn/

http://www.thenation.com/article/what-i-discovered-from-interviewing-isis-prisoners/

http://m.knack.be/nieuws/wereld/terrorisme-expert-knoope-een-groot-deel-van-de-wereld-haat-ons/article-normal-624191.html


15 november 2015

Flog op de blog

Op onze gezamenlijke weg naar herstel deed de Zus vandaag zonder mij mee aan de eerste Stadsparkloop van het seizoen. Ik was er bij als toejuicher, ondanks het kutweer.
Er waren meer lopers op komen dagen dan ik had verwacht, want in Nijmegen organiseren ze vandaag ook een of ander loopje.



Supporters heb ik ook gezien. Mallerds.


Met de crew er achteraan


De Heren Verzorgers van de Thee zetten in alle rust hun tent op bij het doorgangspunt, tevens finish. Dat het afdak bij het schommelend verplaatsen tien liter water van zich afwierp in de schoot van een der heren, kon bij de anderen de pret niet drukken.
"Heb je het wel gefilmd?" vroegen ze mij, maar nee. Zo alert was ik niet dat ik dat had zien aankomen.


De eerste lopers hadden al de Zalige Lopersglimlach om hun lippen.
Ik was jaloers natuurlijk en moest mijzelf stevig tegenhouden om niet op rubberen laarzen en in regenpak linksaf te slaan voor een rustig duurloopje.


En daar kwam de Zus over de finish, haar eerste loopje na een blessureperiode van 3 jaar.
Zó stoer! Ik ben een trotse zus.


Thuis broeide ik na van de endorfine die anderen voor mij geregeld hadden.
Volgende maand ben ik er ook bij, wat een verrukkelijk vooruitzicht!



11 oktober 2015

Humkessoep


De Hollandse keuken bevalt mij over het algemeen wel. Ik had graag gezegd "de Twentse Keuken", want mijn lievelings zijn toch wel Balkenbrij en flinke soepen zoals Humkessoep, maar dat zijn dan ook meteen de enige echte Twentse gerechten die ik ken.
Vorig jaar serveerde ik de groenebonensoep voor het eerst op mijn verjaardag, en dit jaar beweerde iemand dat hij daar al reikhalzend naar had uitgekeken.
Zowaar, een succes!
En dat deel ik graag. Dus bij deze:



Humkessoep
6 personen, Bereidingstijd 15 minuten, Wachttijd 180 minuten

Ingrediënten
Boter en olie
400 gram schouderkarbonade (scharrel uiteraard)
2 uien
2 aardappelen, licht kruimig
1 liter rundvleesbouillon
1 prei
200 gram snijbonen
200 gram sperziebonen
340 gram witte bonen

Bereiden
Maak een liter bouillon van 2 bouillontabletten. Fruit in een stevige soeppan de gesnipperde ui aan in de combinatie van boter en olie. Voeg de in grove stukken gesneden schouderkarbonade toe en laat het vlees bruin worden.
Giet de bouillon erbij, en voeg de in grove dobbelstenen gesneden aardappelen, de in halve ringen gesneden prei en alle groene bonen toe.
Laat minimaal 2,5 uur zachtjes koken met deksel op de pan. Hoe langer hoe beter. Roer regelmatig.
Voeg de witte bonen toe en laat de soep nog een half uur doorkoken.





5 oktober 2015

Laarzen die niet mogen

In de vroege herfst van 2010 vergaderde ik met drie collega's in het horecakantoor van de Stadsschouwburg.
Gegil van buiten stoorde ons, het was pauze bij het gymnasium van de buren. We konden niets anders dan zelf ook even pauzeren en naar de uitgelaten jeugd kijken die naar buiten stroomde.
De twee mannelijke collega's sprongen ineens op en riepen naar het raam: "Uit met die achterlijke laarzen! Het is nog geen winter! Foei!"
"Maar dat staat heel leuk, die laarzen onder een kort rokje," zeiden wij verbaasd.
"Niks ervan," was het oordeel.
Ook thuis schudde de Huisschilder zijn hoofd. Vloeken in de kerk, die combinatie.
Sindsdien voel ik me altijd een beetje rebels als ik een kort rokje draag met laarzen. Hoog tijd om dat weer eens te doen.



27 september 2015

Mabon

Afgelopen woensdag werden we ziek en het was niks aan.
Ik hing beneden, hij hing boven, en de dagen zoefden in onmacht voorbij. 
Ik las wat en viel in slaap, keek Miss Fisher en Hustle, en viel halverwege in slaap. Ik dacht 's ochtends stiekem aan hardlopen en voelde hoe mijn benen uit protest in slaap vielen. Nee, er was niks aan.
Soms kwam de Huisschilder tussen het slapen door even beneden en vertelde dan iets over onze auto wat ik niet begreep omdat ik de woorden niet kon vasthouden. Maar dat zei ik niet natuurlijk. Ik stelde belangstellende vragen op de plekken waar de stiltes vielen, in de trant van "Echt?" en "Wisten we dat al?" en kreeg geloof ik ook nog wel antwoord. Gelukkig putte dat de Huisschilder zo uit dat hij weer naar boven sjokte. Ik heb hem nog nooit zo lang zo ziek meegemaakt.
Vrijdagmiddag kreeg ik heel fijn heel leuk bezoek dat taarten meebracht. We kregen het over tia's en Asperger, en echtelijke ruzies en over dames die niet konden komen omdat ze ziek en verkouden waren en andere ellende. Ik steeg er spontaan van boven mijn griep uit. Na twee koffie en twee wijn en twee parmantige blosjes zakte ik pas in.
Maar ik heb hier dus mooi een slinkse oppepper gevonden.
Vanavond moeten we uit eten wegens een afspraak met de Albert Heijn actie. Ik begin denk ik met twee wijn, gevolgd door twee blosjes en twee koffie. Variatie is goed voor de mens.

En zo ben ik oprecht dankbaar voor wat ik deze week heb geoogst.

31 mei 2015

Stickers

Op de overloop staat een blauw koffertje met achter de stoffen rits, tussen de metalen stangen, nog de gympen en de sandalen. Ik vergeet al drie dagen om de schoenen er uit te halen, in de kast te gooien en de koffer op zijn vaste plek terug te zetten. Alsof hij niet zojuist gebruikt is voor 5 dagen Rome, alsof hij niet volledig uitgepakt op de tegels van een warme hotelkamer heeft gestaan. Er is niets gebeurd, zegt de koffer en ik mis ineens een gewoonte die ik niet ken: ik wil stickers hebben die ik op de koffer kan plakken zodat ik en de koffer weten wat we samen hebben gedaan.

In de woonkamer staat sinds gisteravond een grijze koffer met een rode rits.
Aan die koffer is niet te zien dat die een week door Noorwegen heeft gereisd, fjorden heeft bekeken en de immense meikou heeft gevoeld. De rits staat open en een dikke trui, een handdoek en een iPad-oplader kijken me aan.
Ik luister naar Vroege Vogels en het tikken van de klok.
Als ook de grijze koffer is leeggeruimd bestaat deze week niet meer.


13 maart 2015

De hoofden van Malevich

Achter elkaar zie ik ze verschijnen: gezichten van bekenden die dat op het tweede gezicht niet zijn. Voor het station zie ik een man weggedoken achter een broodje. Hij staat 20 meter verderop, en ik vraag me af wat die ex in Assen doet. Ik draai mijn hoofd nog even in het voorbijgaan om te checken of hij het wel is, maar de man kijkt me recht aan en dan is verder checken geen optie meer.
Die dag loop ik in het Drents Museum drie bekenden tegen het lijf. Iemand die er werkt, iemand die in de buurt werkte, en midden tussen de schilderijen iemand die met pensioen is. Ik vermijd hem eerst en concentreer me op mijn telefoon, andere bezoekers, de muur en iets groens, voor ik zeker weet dat hij het is.
"Hou jij de wacht hier?" vraagt hij na de begroeting.
Ik kijk naar mijn donkerblauwe kokerrok. "Vind je dat ik er zo uit zie dan?"
"Nee nee," zegt hij, "het was meer de manier waarop je in de ruimte keek."
Ik gooi het op Malevich die mijn blik niet vast kan houden.
Als hij een film in duikt probeer ik opnieuw, en anders, naar het werk te kijken. Het lukt niet, alleen het schilderij met de rode paarden komt binnen. De oud-directeur van de academie heeft gelijk in zijn observatie van mij.
Ik verstuur een tweet en beëindig mijn pauze tussen de niet-ingevulde hoofden van Malevich.


12 februari 2015

Eetplekken

Op een van mijn werkplekken eten ze gezond. Het zijn dan ook bijna allemaal vrouwen en dat stimuleert denk ik.
Op mijn andere werkplek nemen ze zo vaak en zoveel mogelijk soep en tosti’s en kroketten, laat ik me vertellen. Niet omdat ze dat altijd al deden, maar omdat het straks niet meer kan als de keuken tussen de middag gesloten is.

De eerste werkplek, de nieuwste, heeft als gewoonte dat we om 12.00 uur allemaal aan een grote tafel gaan zitten en onze meegenomen pakketjes uitpakken. Het zijn veelal bakken vol salades, en ook nog eens zelfgemaakt. Als ik op een dag een bak van oom Albert meebreng voel ik me bijna schuldig dat ik overvloedige conserveringsmiddelen aan tafel heb uitgenodigd. De collega naast me vertelt over het dieven van tomatenplantjes in haar moestuin en ik kijk naar de brokken gorgonzola die in mijn saladebak aan de amandelen kleven.
Als ik mijzelf niet hoefde te verdelen over twee werkplekken zou ik de hele dag ook wel tomatenplanten willen dieven. Als ik wist hoe dat moest dan.

Op de Vrouwen Werkplek halen we koffie voor elkaar, ook tijdens vergaderingen.
Er staat een automaat en we hebben allemaal een sleuteltje. Er is geen bediening die de helft van de tijd niets zit te doen om af en toe mensen te ontvangen en te woord te staan. De ontvangst is op werkplek één namelijk geregeld door een wisselende baliemedewerker die gewoon haar eigen werk doet op een balieplek.
Soms hoeft het niet zo formeel te zijn ingericht.
Maar het leukste van werkplek één is wel dat ik vorige week de vrijmibo heb geïntroduceerd met mijn meegenomen flesje Cabernet Sauvignon, en dat niemand dat vervelend vond. En dat er geen bediening op een glas meer of minder keek.



1 februari 2015

Zoet

“Dat ga ik ook doen,” schamperde man X, “Een club oprichten en dan zelf bepalen wie er in mag.”
Ik zei niets terug, in de hoop dat hij zelf hoorde wat hij zei. En ook omdat ik niet hardop wilde zeggen hoe erg ik het voor hem vond dat hij blijkbaar niet de vrijheid voelt om zelf te bepalen wie hij op zijn feestjes wil hebben.

Man Y zei: “Je zit dus gewoon met een paar vrouwen bij elkaar, drinkt wat thee en wijn en eet taart? En je hebt dan meteen maar een Club? Maar dan kun je toch álles wel een Club noemen! Dan had ik gisteren met mijn vrienden in de kroeg ook een club!”
“Ja. En?”

De stem van man Z sloeg bijna over.
“Je bakt niet, je wisselt geen recepten uit, je gaat alleen maar met een stel vrouwen één taart eten en je noemt het De Taartenclub!”

Ik vind jaloezie maar een lelijk monster.



4 januari 2015

Duister

Op oudejaarsdag word ik wakker met een pijnlijk, rood, en gezwollen rechteroog dat ik eerst maar eens charmant met een oude sjaal dichthoud. Bril er overheen, mijn zelfbeeld kan niet meer stuk.
Ik begin lichtinval te vermijden en lees mijn boek in een scheel tempo. Het meest baal ik er van dat ik het niet in 2014 uit krijg. In 2013 las ik nog een boek per week. Ja, ik hou dat bij ja.
Mijn oog moet schoon, ik besluit te douchen als een blinde.
Onze badkamer is spaarzaam ingericht als je niet naar de voorwerpen op de planken kijkt, wat ik niet doe want het licht is uit. Ik voel alleen maar.
Ik voel de tegels op de vloer en het badmatje dat wel eens zachter is geweest.
Ik voel de ijzeren punten van de borstel op mijn hoofd, minpuntje.
Maar door het duister trekt wel de pijn in mijn oog weg en ook mijn schouders worden lichter. Zie wel, het komt door het licht. Ik weet natuurlijk ook welk licht.

Ik ben tien minuten in de badkamer, ik doe precies en alles wat ik daar moet doen en van plan was, en ik grijp geen enkele keer mis. Ik dacht dat het een hilarische bedoening zou worden, maar het blijkt zo gemakkelijk te zijn als had ik het licht aan gedaan.
Alleen het haakje voor de badjas hangt hoger dan verwacht.
De warmte van de kraan bepaal ik door te werken met 90˚C en iets bij te stellen naar links. Alle flessen shampoo, gel, schuim en neutrale toestanden zijn op de tast van elkaar te onderscheiden. De handdoek hangt op een vaste plek, en mijn deo is rond maar die weet ik ook zonder dat te vinden, want die deo is natuurlijk het 4e item van links op de onderste plank, rechts van een beker, tandpasta en lenzenvloeistof.


Ik knijp mijn ogen ferm dicht en open de deur naar de gang waar ik stil juich met één vuist in de lucht. Zonder mijn coole neuroses had ik nooit heel even blind kunnen zijn.