5 oktober 2013

Schipbreukeling


Ik stootte mijn bovenhoofd heel hard aan de uitgang van zo’n stalen schip.
Het is de schuld van Klaas, die zette me nog aan het nadenken toen ik naar boven liep, al weet ik nu niet meer waaraan. Of van Marie-Jeanne, die een vorige gast bij zijn vertrek nog waarschuwde “Pas je wel op je hoofd Lennert!”, waar ze dat bij mij niet deed, maar misschien was dat omdat ik toen om die waarschuwing moest lachen.
Of eigenlijk van Ilona die mij bij binnenkomst begroette met alleen maar complimenten over mijn gebit en mijn entree, waardoor ik me afvroeg of ik ook zo’n exit zou maken.
Nou, dat deed ik inderdaad.
Boing en Klap en Au, en even op de hurken wachten tot de pijn wegtrekt.
Wat niet gebeurde.
“Ai! Gaat het?” klonk het vanuit de diepte.
“Ja hoor! Absoluut,” riep ik terug, “Even bijkomen van de schrik!”
Het was helemaal geen schrik, het waren helse hersenschuddingpijnen.
Maar ik voelde me zo ongelooflijk dom dat ik gewoon een beetje ging liegen.
Niks aan de hand, opstaan, boven mijn hoofd tasten naar de beschikbare ruimte, rustig en beheerst mijn voeten op het dek zetten. Dan een trapje af, kalm lopen langs de kade, zorgen voor een gecontroleerd ritme, en op de lange trap naar boven dan toch zachtjes piepen van de pijn en zelfmedelijden. Maar dat mag want dat is buiten gehoorsafstand.




2 opmerkingen: