26 januari 2017

Pioniers

Pioniers waren we. En dromers, en harde werkers. Wij die als eersten een cursus toneelspelen voor volwassenen volgden in ons kunstencentrum.
Een toneelstuk op zich waren we: de wijze, de brutale, de zorgzame, de expressieveling, de timide, de man.
Wij pionierden 14 lessen lang, tot de korte presentatie waar zowaar publiek op af kwam.

Wij rekten en strekten op het podium en keken naar binnenkomend volk.
Voor mijn sjans-monoloog "Jij dacht: handig, die knoopjes, die heb ik zo los!" had ik een lege stoel naast een man nodig. Irma wees op haar man en zei "Pak hem."
Dus ik pakte hem waarna ik een andere man in de armen sprong, met iemand lachte om mijn broek, jaloers was op een buurvrouw en een klemzittende vrouw begroette. Het podium voelde goed.

Gisteravond begonnen we een nieuw semester met nieuwe spelers.
Bijna ons aantal verdubbeld. 
Geen hostile take-over, daarvoor zijn ze te beleefd en te bedeesd en te aftastend, ook toen ik mijn mond hield om niet altijd het hoogste woord te hebben.
We moeten weer opnieuw schudden en draaien en kijken wie we zijn in de groep.

De man die ik in de armen vloog stopt er mee, de vrouw van de man die ik besjanste ook. Het pionierswerk is voltooid.


3 januari 2017

IJsberg

Dit wordt een pijnlijk stukje omdat ik het daar gewoon even over moet hebben.
Vrijdag lag ik bij de huisarts op de tafel, zwaaide met mijn benen heen en weer om te laten zien dat ik geen hernia heb en verlangde hevig naar dat toverstafje waarvan ik wéét dat alle huisartsen hem hebben, dat alleen mag worden gebruikt in gevallen van uiterste nood.
Ik weet ook zeker dat er een code bij hoort, een opdracht, íets, maar dat spreekt niemand ooit uit.
Wat moet je doen om door die geheime club te worden geholpen? brieste ik inwendig vanuit mijn verkrampte positie (ze was heel jong, deze vervangster, en ze glimlachte met dat gekmakende alwetende rotglimlachje en ze zei natuurlijk niets) voor ik vijf minuten besteedde aan het afdalen van die onderzoekstafel.
Ik bries af en aan want het gaat de ene dag kak en de andere dag minder kak.

Nu dub ik over haar boodschap. Hardop zei ze: “Ik ben het eens met uw diagnose”, want ik had internet natuurlijk geraadpleegd om te onderzoeken of het wel zinvol was om voor ischias een afspraak te maken.

Cynici lezen hierin: Nou Mevrouw Moniek, dan gaat u toch ook lekker zelf samen met uw internet het behandelplan opstellen?
Maar ik meen te hebben opgemerkt dat de hanger op haar borst me toe knipoogde en haar woorden kleurden tot: Voor geweldige mensen zoals u ligt het toverstokje op vijf minuten van het laatste woord in de put der onverzadigbaren.
Dat is meer dan ik ooit te horen heb gekregen van mijn eigen huisarts die wel vaker moeite heeft om boven het alledaagse van een diagnose uit te stijgen. Ik ben nog niet klaar met dit topje van de ijsberg.