25 oktober 2022

Nieuw effect

Claudia vertelde over verlenging van contracten die ze tegemoet kon zien en ik zei: 'Maar dan ga je toch wel zeggen: 'Leuk, en ik ben vanaf 1 februari beschikbaar', zodat je in januari lekker in je huis in Spanje kunt zitten?'. Ze keek me zó verschrikt aan (blijkbaar was dit een geheel nieuwe gedachte) dat ik er onzeker van werd.

We hadden dat effect op elkaar want toen ik vertelde dat ik ervan baalde hoe ik nooit in de diepte ben gedoken om echt goed te worden in iets specifieks, wat dan ook, maar juist en helaas ben blijven hangen in het generieke, zei ze onmiddellijk: 'Welnee. Noem dan eens één onderwerp waarin je je had willen specialiseren'. Ik weet niet of ik net zo verschrikt keek als zij, tien minuten daarvoor, maar ik zat wel met mijn mond vol tanden. En dan te bedenken dat we elkaar helemaal niet kenden.


15 oktober 2022

Snelwandelen


Het is nu een jaar geleden dat we van Hardenberg naar Ommen liepen over het Pieterpad. Op de saaie lange boslaan struikelde ik. We liepen belachelijk snel, iets van 6 km per uur, opgejaagd door de colonne mensen die samen met ons op ongeveer hetzelfde tijdstip Hardenberg verlieten. We waren niet de enigen die zich probeerden los te weken: het viertje met de grote rugzakken liet zich vrolijk kletsend afzakken en inhalen door iedereen, een setje ouderen banjerde nog harder over de bospaden dan wij, een ander setje ouderen schoot meteen op de eerste de beste picknicktafel af om uit te rusten van het eerste uurtje, en twee blije dames, ook zussen, liepen harder dan we dachten en waren lastiger in te halen dan het leek. Maar ook dat lukte.

En toen struikelde ik dus over een boomstronk, maaide met mijn armen om de balans te hervinden en stapte schuin op een tweede boomstronk waardoor ik voorover klapte, en op mijn neus en voorhoofd neerkwam. Mijn armen waren nog druk met het opvangen van de eerste valpartij.

Misselijkheid voelde ik, en warm bloed dat stroomde bovenuit en onderuit mijn neus. Te misselijk om iets te zeggen of om te bewegen. Ik wist zeker dan mijn neus gebroken was en dat mijn kunstoog naar achteren geschoten was. Ik kon beter blijven liggen voor altijd en altijd.

Nathalie hielp me. Met vragen en handen, tot ik half overeind zat en het fietspad onderbloedde. De twee zussen waren inmiddels weer bij ons, en hielpen door 112 te bellen, natte zakdoekjes te geven, vieze zakdoekjes te verzamelen in hun afvalzakje en door boze fietsers te waarschuwen dat ze van het fietspad moesten. Ik kon prima de vragen beantwoorden die 112 aan de grootste zus stelde, en binnen 10 minuten stond er een ambulance midden in het bos. Ik werd opgelapt, verzekerd dat mijn neus en oog recht stonden en ik kreeg paracetamol om weg te zuigen. Nathalie stelde voorbijgangers gerust. En met een zwaluwstaartje op mijn neusbrug stapten we weer vrolijk verder. We waren immers nog maar halverwege. 

De twee uur die volgden voelde ik me prima. Tot we bij het restaurant in Ommen aankwamen en een broodje namen. Ik ga toe aan de vermoeidheid en schrok van de twee paarse strepen onder mijn ogen. Het viertje met de zware rugzakken zeeg neer aan het tafeltje naast ons en ik vertelde voor de eerste keer de gebeurtenis als een verhaal. Toen pas kon ik me er toe zetten om de autosleutel aan Nathalie te geven en te bekennen dat ik me niet fit genoeg voelde om terug te rijden naar Groningen. 

Mijn neus heeft wel degelijk een bochtje dat er eerder niet zat.



13 oktober 2022

Docentschap

 Ik zou als docent doodsbang zijn voor slimme leerlingen die me erop wijzen dat ik niet boven de stof sta, en dat ik geen hout begrijp van dat waar ik zogenaamd alles van zou moeten weten. Plus, ik kan natuurlijk helemaal geen orde houden. Nee docentschap is helaas niets voor mij. Als ik een man was die voldeed aan vooroordelen zou ik nu een motor kopen. Of een Porsche. En ik zou achttienjarigen najagen in plaats van een nobel beroep nastreven waarvoor ik nog 12 jaar de tijd heb om óf het met bluf uit te voeren óf me te verstoppen in de kast van het klaslokaal.


27 maart 2022

Professor


Van de twee plastische chirurgen tegenover me heeft de één bed-side manners en is de ander de professor. We zitten er om te bespreken of mijn ene oog gelift kan worden (ja) en hoe ze daarna het andere oog kunnen opvullen met vet uit het ene oog (makkie). Ik wil zo graag dat de ogen qua oogopslag weer op elkaar gaan lijken, en dat de strepen eyeliner redelijk horizontaal lopen. Niemand vindt dat ik gelijk heb, de huisarts voorop: "Ik zie er niks van dus jij hoeft dat niet te doen."

Iedereen zal ongetwijfeld gelijk hebben, maar ik voel mijzelf nou eenmaal die lelijke schele die op de valreep nog mooi kansen ziet om aan damage control te doen. Plus: dit is iets waar ik zelf over ga. Niet alleen dat het mijn besluit is waar niemand zich mee te bemoeien heeft, maar ook: de vorige keer dat het om mijn ogen ging had ik niet zoveel te vertellen, dit keer wil ik degene zijn die het laatste woord heeft.

Bovendien, en misschien is dit wel het belangrijkste: zou dit niet een heel prettig laatste hoofdstuk kunnen zijn van het Grote Herstelboek? Toen ik hier qua overpeinzingen was aanbeland zat alleen de aardige chirurg nog tegenover me. De professor had ik er met moeite van kunnen overtuigen even een blik achter mijn kunstoog te werpen, waarna hij direct verdween. Maar goed dat ik mijn ziel en zaligheid niet hardop uit had gesproken.