29 juni 2020

Onlanden

Ik ken de Onlanden alleen van de rondjes met de hardloopgroep, en dan is 'kennen' een heel groot woord, want ik dribbelde alleen achter andere mensen aan en deed mijn best vooral op het tempo, niet op het onthouden van de route.
Lydia heeft daar, dankzij de geërfde hond, een vaste route: fiets aan de paal, rechtdoor, links, links, checken bij de uitkijkpost of de tree al is gemaakt (natuurlijk niet maar dat is ook heel moeilijk wisten wij, want vind maar eens een horizontale plank van hout, ik geef het je te doen), theedrinken bij Natuurmonumenten, linksaf, fiets van het slot halen en door het Stadspark weer naar huis.
Deze route kan ik onthouden.
Het Stadspark puilde uit van overlopende vuilnisbakken, ondanks de aanwezigheid van een vuilniswagen waarin een slaperige vuilnisman met zijn hoofd achterover leunde en zijn ogen gesloten hield.
Op de terugweg, anderhalf uur later, was de vuilniswagen een meter of twee verplaatst en de stapels rotzooi in het park met een metertje uitgebreid.
Die man mag blij zijn dat ik geen toezicht op hem houd.
Het park puilde op onze terugweg ook uit van de mensen. Alsof er een festival was waar iedereen naartoe stroomde, biertjes in de hand, bierbuiken bloot.
Op de drafbaan, achter een gesloten hek, zaten mensen op het gras te luisteren naar iemand met een microfoon. Er waaiden 'eisen' de weg op, en 'weg met de regering'. Ik zei nog dat daar een hele goed methode voor bestaat, om een regering weg te krijgen, maar ze luisterden niet.
Het was verrukkelijk om het park weer uit te zijn.
Ik heb 's avonds nog lang gedacht aan de man in de vuilniswagen.



28 juni 2020

Van de regen in de ton

Het regende, en het belooft de komende week nog veel meer te gaan regenen, dus sprongen we in de auto naar de Hornbach voor een grote regenton van 250 liter waar ik alle medemoestuinierders blij mee zou maken.
Dat de ton niet tussen de 100 literfamilie stond was geen punt, het was zo hard gelopen dat de tonnenmedewerker nog niet de kans had gehad om ze aan te vullen. Ik denk ook met dank aan de gemeente die iedere tonaankoop beloont met € 17,50 korting.
We waren de meeste tijd kwijt om de goede verbindingsstukken te vinden.
Helemaal niet moeilijk, zei de ene HB medewerker, de andere knipoogde toen Cor voor de tweede of derde keer zei dat het echt eenvoudiger moet kunnen, toch? De enige logische verbinding, in de ogen van regenton-makers en -verkopers is dat je een stuk uit de regenpijp haalt, van daaruit een klein pijpje de ton in laat lopen en je handen afveegt.
Wij wilden natuurlijk wat we thuis ook hebben: alle opbrengst van een dakgootje mag, via een korte regenpijp, verdwijnen in de ton. Moeilijk, vinden ze dat. Dus we namen twee bochtstukjes van 40 cm, vervolgens een recht stukje van 40 cm, dan een verbinding naar 50 cm en een aparte, bijzonder, koppelstukje naar 80 cm dat op de regenpijp kan. Helemaal niet moeilijk.

Buiten stond inmiddels een rij te wachten om naar binnen te mogen. Het was half 1, we waren verdorie anderhalf uur met die koppelstukken in de weer geweest.
De installatie kostte wat vloeken en zuchten, maar voor de eerste echte bui losbarstte hadden we de oude ton met lekkend kraantje vervangen door een superdeluxe exemplaar.

's Avonds kwam de familie. Mijn ouders staan op een camping in Drenthe waar de regenval het hele veld had blank gezet, waar de hagel de voortent in sloeg, en waar het tunneltje om het dorp in te komen onder een halve meter water stond. Ze hebben alle obstakels triomfantelijk genomen om een paar uur in onze tuin onder het afdak te zitten en Chinees te eten. Het zijn bikkels.



27 juni 2020

Vroeg

Het was vroeg en ik kreeg het begrip maar niet te pakken.
Die term voor wat je voelt als jouw aanmelding vergeten wordt en je dus vergeefs wacht tot jouw naam op de lijst verschijnt en je moet roepen om gehoord te worden. Als iedereen complimenten krijgt en tegen jou wordt gezegd: Goh wat verrassend dat je hiervoor koos. Als je niet teleurgesteld bent, of boos, maar iets wat daarbij in de buurt komt en er toch niet echt op lijkt. Een soort schaamte, of misschien toch meer iets als gêne omdat het niet aan jou ligt en je gêne mooier vindt dan plaatsvervangende schaamte. Een mini-ervaring dat je belachelijk wordt gemaakt. Waar 'er boven staan' bij hoort.
Kom, hoe heeft dat nou?
Als mensen naar je glimlachen en je toch denkt: Nee, dit klopt niet. Als je onder tafel moet kijken of je tenen nog wel recht staan.
Als je erbij staat en ernaar kijkt en er niet tussen komt. Als je jezelf betrapt op Duitse uitspraken als Das war einmal en dat afsluit met het Nederlandse Toedeledoki.
Als je pas na uren op het woord Vernedering komt en dat er dan niet iemand in de buurt is om dat te vertellen. Want het is zo stom om te vertellen dat je lang hebt gezocht naar dat woord.



26 juni 2020

Coronastilte

Ik mis de coronastilte.
Ik mis het dat ik niets hoef, dat ik me mag opsluiten en dat mensen me niet willen aanraken. Dat mis ik.
We dronken thee in mijn tuin, ik had een stretcher tussen ons in gezet, kussens erop, zodat we daar onze voeten op konden leggen en achterover leunend langzaam bijkletsten, fruit eten en cake en dan ineens een wijntje in de hand hebben.
's Avonds zat ik met drie anderen aan de waterkant, jullie moeten de groeten hebben van de middagvisite, wat zijn dat toch, groeten? en fietsten we in het holst van de nacht naar huis, blij met de man naast mij die zulke vreselijk slimme dingen zegt, en die geweldig lieve dingen zegt over mij, en die het geen enkel probleem vindt om diepe bewondering voor studenten uit te spreken.

Het is allemaal fijn. Zomers. Neigend naar vakantie, maar dat is mijn eigen schuld want ik heb een fantastische tuin en het is ook niet mijn schuld dat het dit wonderbaarlijke weer is (of deels wel omdat ik de aardkloot bewoon en niet stop met vlees eten).
De finnisage waar ik straks naartoe ga en de monoloog die ik vanavond voorlees zie ik nu als onvermijdelijke plicht. Het is me wat te veel want ik heb nog steeds niet het idee dat ik echt rust heb gekregen, dat ik goed naar mijn navel heb gestaard zoals ik dat toch oprecht van plan was te doen nadat ik klaar was met de opdracht voor de provincie.

We fietsten vannacht langs Pitcairn, het kleinste museum van Groningen waar onze avond-gastheer directeur van is. Je kunt het niet fysiek betreden, alleen voor het raam staren.
Dat zou ik wel willen.



25 juni 2020

De afstand

Voordat de grote schare gasten op het dakterras verscheen zaten we er even met zijn drieën: de jarige, een andere vrouw en ik.
In de gauwigheid kwam The Artists Way langs (maar natuurlijk schrijven we al jaren die morning pages, knikten we driestemmig), en belandden we via de ellende van het afgelopen jaar (nu eens niet de mijne, maar echte dikke vette ellende van een ander), bij de Japanse streek Okinawa waar de inwoners echt heel oud worden en waar ze vinden dat mensen pas volwassen zijn als ze de leeftijd van vijfenvijftig bereiken.
Rond je zeventigste, of vijfenzeventigste, dat ben ik even kwijt, word je dan gezien als bejaarde. Zoals het hoort.
In ons land is een vijftiger een 'senior'. Ik weet niet wie dat heeft bedacht, ik doe er niet aan mee en de mensen om mij heen hebben dat bericht ook niet ontvangen, zag ik op het verjaarsfeestje. Want wat vanuit de keuken het dakterras op liep had volgens de Japanners amper de volwassenheid bereikt.

De zon scheen, de wijn vloeide, de soep smaakte goed en de dames hadden allemaal donker gelakte teennagels.
Mensen hielden 'grote verhalen' nog even voor zichzelf, kinderen studeerden af (hoe zouden de Okinawanen dat grut noemen?), kleding werd bewonderd, werksituaties besproken, en hoewel ik het niet van plan was hoorde ik mijzelf ineens vertellen over dat oog. Ik schrok ervan.
Ik weet niet wat de aanleiding was, een staaroperatie van iemand geloof ik, en ik leefde eerst alleen nog mee qua herkenbaarheid, en toen rolde dat oog-verhaal er weer spontaan uit. Ik hield het klein, hoop ik. Meteen daarna nam ik afscheid.
De gehouden onderlinge afstand werd me sowieso te klein.



24 juni 2020

Stiekemerds

Vorige week las ik vijf boeken uit, waardoor ik het gevoel kreeg dat ik echt aan de vakantie was begonnen, maar niet heus want dan zou ik er wel meer hebben gelezen. Sinds wanneer is boeken uitlezen een wedstrijd geworden? Maar belangrijker: op welk punt heb ik gewonnen?

Dat zijn van die overpeinzingen als ik naar De Tuin fiets, waarmee ik gisteren had gewacht tot het heetste moment van de dag omdat ik 's ochtends nog mijn best deed in mijn nieuwe boek te komen.
Ik was dan ook niet van plan om op de tuin veel te doen, in de hitte.
Wie wel?
Nou, Marieke dus, die zich met zonnehoed op verscholen had tussen haar omhoog geschoten tuinbonen. Volgens mij praat ze ertegen.
Samen inspecteerden we de landerijen. Handen op de rug, slenterend in de zon, bladeren optillend en stokken iets dieper in de grond duwend.
Ik wiedde het hoogstnodige, goot een gietertje of twee leeg, en strooide slakkenkorrels tussen de aardappels, de rabarber en de bonen.
Voorgaande jaren kreeg ik een kick van tomaten dieven, en van het nonchalante gebruik van dat woord. 'Grote tomatenplanten,' zei ik laatst op een verjaardag, 'zien er mooi gediefd uit.'
Snakker die ik ben, ik zat veel te ver weg om dit te kunnen zien. Een medegast, medetuinier, mede-dievenliefhebber, zat er met zijn neus dichter bovenop en beaamde mijn observatie, waarna wij wijs naar elkaar knikten. Maar dan nog, sinds wanneer zeg je tegen mensen dat ze hun tuin goed bijhouden? Is dat wel een compliment? Tijdens het wijs knikken, knikte de charlatan in mij het hardst.

Tomaten dieven. Het is een mooie term. Het is het geheim van goede tomaten. En het is een initiatie tot tuinier als je weet waar je de stiekemerds moet zoeken.
'In de oksel!' roep ik dan.
Ik plukte een bak vol aardbeien, een kleiner bakje rode besjes, snoepte in het voorbijgaan van de frambozen, en liet Marieke weer respectvol alleen met haar gesprekspartners.



23 juni 2020

Murw

Vanochtend bij de bakker sprak ik Tim over onze toneelschrijflessen. Hoe verliep jouw eindgesprek en wat ga jij komend jaar doen? Nou ik ga in ieder geval niet afstuderen want daar was mijn verhaal niet klaar voor, zo noem ik de afwijzing maar. Want het is natuurlijk een afwijzing. Niet van mij als persoon, wel van mijn ego. En dat doet even pijn.
Normaal zou ik mijn gevechtstenue onmiddellijk hebben aangetrokken en met mijn bazooka op de barricaden zijn geklommen om iedereen wel even wat fraais te laten zien, maar ik kan mijn outfit niet vinden.
Ik ga er vanuit dat ik het heb verstopt op een hele goede slimme plek en dat ik het ongetwijfeld binnenkort wel weer tegenkom, stomtoevallig als ik er niet eens naar op zoek ben.
Gewoon even wachten tot het juiste moment.

Dit is wat ik heb georven van mijn verdwenen oog: ik ben makkelijker geworden in het fraaie begrip Overgave.
'Maak keuzes waarvoor je wilt vechten' is nu verworden tot 'Ach, ik ga er niet dood aan'.

Gisteravond was de leesclub voor het eerst weer live bij elkaar. In een tuin, met dekens en truien en op gepaste afstand. We checkten welke man de Libris prijs had gewonnen en ik zag toen een appje dat iemand die ik kende uit het culturele circuit, was overleden.
Ik heb geen Facebook dus ik wist niet dat het zo slecht met hem ging. Lief dat Natalie dat bedacht en me een berichtje stuurde. Op mijn oude werkplek waren vorig jaar ineens twee mensen heel erg ziek. Iemand met wie ik thee dronk liet zich dat ontvallen, heel per ongeluk, want ze wilde niet roddelen. Ik sprong op van verontwaardiging. Dat is geen roddel! Dat is informatie die ik wil hebben om kaartjes en appjes met Sterkte en Beterschap te kunnen sturen. Ik vertelde het mijn oud directeur die ook van niets bleek te weten. Zij vroeg de nieuwe directeur om haar op de hoogte te houden. Maar nee, daar kon hij niet aan beginnen.

Net keek ik op de Facebookapp van Cor om de laatste berichten van José te zien.
Hij plaatste veel over zijn ziekte en gaf mensen de kans om mee te leven, wat ze elke keer in groten getale deden.
Soms moet ik denken aan een vriendin van vroeger. Toen haar vader stierf aan een hartaanval en de buren langskwamen om te condoleren werden die subiet de deur uitgejaagd. Wat dachten ze wel niet! Stelletje nieuwsgierige aagjes, en het was alleen maar gemene roddelzucht dat ze zich ineens lieten zien.
Ik moet dan ook denken aan de overbuurvrouw die stierf en die ik alleen maar kende van de minigesprekjes op straat, en toch heb ik de hele uitvaart gejankt omdat dat kleine kerkje stampensvol zat en tot de nok toe gevuld was met liefde voor Ineke.

Het is verleidelijk om rouw voor het een te vervangen door rouw voor het ander.
Om even niet bij de les te blijven.
Dat tenue vind ik wel als de tijd er rijp voor is.