10 maart 2016

De lift

We namen de lift naar beneden. Collega Communicatie keek naar de knopjes en merkte de dikke vette alarmknop op. Ik daagde haar uit. Druk maar, zei ik.
Nee joh, schrok ze. Dat kun je niet maken!
Ik keek haar cynisch aan. Alsof dingen in het nieuwe gebouw het allemaal al doen. Ik dacht het niet.
Druk dan, zei ik nog eens.
Ik wilde dolgraag weten wat voor gevolgen het indrukken van die knop heeft en had er nooit eerder over nagedacht maar nu de gelegenheid zich voordeed in de vorm van een even nieuwsgierige collega kwam de kwajongen in mij weer naar boven. Een oud-collega zei ooit dat ik een ondeugend jongetje word als ik heb gedronken, wat ik vond wringen omdat ik geloof dat ik daar geen alcohol voor nodig heb.
Collega C drukte op de alarmknop die groter was dan een muntstuk van twee euro.
Meteen hoorden we uit de speakers "U heeft de alarmknop ingedrukt", waar we zo om moesten lachen dat we de rest van de boodschap niet meer hoorden.
Met Collega Educatie bespraken we nog het een en ander terwijl we om beurten stiekem naar buiten keken of we een sirene zagen naderen wat natuurlijk niet gebeurde. Collega C vertrok en wij liepen naar de balie die op dat tijdstip niet meer bezet was.
Er kwam ons een piepje tegemoet.
Collega Bouw liep op dat moment de trap af. 
Collega! riepen we hem toe, wat is dat voor piepje en kun jij dat verhelpen?
Man als hij is tikte hij onder onze toeziende ogen en kritische opmerkingen en luide aanmoedigingen en schaamteloze blikken tien minuten lang op een scherm dat geavanceerd behoort te zijn maar ik zag van een afstandje een look-and-feel die me verdacht veel deed denken aan mijn op DOS draaiende eerste computer uit 1990.
Het piepje bleek niet te zijn veroorzaakt door de alarmknop in de lift maar door het verwarmingsprogramma wat wel enige opluchting gaf.
Collega B slaagde en vertelde dat er wel mensen zijn in het gebouw die een soortement van instructie hebben gehad om dat paneel te bedienen. Toen hij ze opsomde ontviel mij 'jongensclubje', waar collega B op reageerde met 'maar er komt ook instructie op menukaarten in Jip en Janneke-taal', wat ik een verbijsterende reactie vond. 
Aha, zei ik. Breek jij daar je mooie hoofdje maar niet over dus.
Nee maar je moet niet willen programmeren, zei collega B, dat wil ik ook niet.
Wie heeft het over programmeren, dacht ik. De heren krijgen uitleg terwijl het dames zijn die op die plek zullen werken. Ik hoorde de heren al in mijn hoofd: leer ons die dames kennen, die willen dat toch niet weten.
Nee, antwoordde ik hen in mijn hoofd. Als je het brengt als iets vreselijk ingewikkelds dat ze eigenlijk niet willen weten en laat het maar aan de grote stoere kerels over want jullie begrijpen het toch niet, dan bestaat inderdaad de kans dat de bewuste dames zeggen nee dank u, stelletje holbewoners, we hebben geen enkele zin om moeilijk te doen en zeker niet als dat jullie in je eer aantast.
Want zo zijn de dames wel.
Ik heb echter van begin af aan geluiden gehoord dat de dames het frustrerend vinden dat ze niet één van de apparaten weten te bedienen omdat er maar geen uitleg komt. Ja, voor een jongensclubje dat er overdag niet is, begrijp ik nu.
Enfin. Hoewel we gezellig aan het kouten waren moest ik toch naar huis en de meldkamer had niemand gestuurd om ons uit de lift te redden wat ik zwaar teleurstellend vond.
In het halletje waar mijn tas stond lag een mobiele telefoon aan de lader. Niet vergrendeld.
In alle vrijheid tikte ik op het cameraatje en maakte een selfie.
Alles keihard van me af lachend liep ik naar buiten.
Puck is back!