28 juli 2020

Uitgang

Op zondagmiddag om 13.25 uur ging ik met Lydia naar een film over een Deense man die een Deens vrouw wil zijn waar zijn jongste dochter dan moeite mee heeft. Het trok me niks maar ik had me in geen enkele film verdiept en Lydia zou het wel weten.
Voor het eerste zette ik mijn fiets vooraan in de fietsenkelder en reed niet door tot de plek voor brede fietsen waar ook de binnendeur naar het Forum is, die er bovendien toch afgesloten uit zag.
Ik wilde per se bij de uitgang naar binnen en wachtte tot mensen naar buiten kwamen zodat ik tussen de schuifdeuren kon glippen. Zoiets voelt altijd als wachten tot je kunt inspringen terwijl twee meisjes het grote springtouw draaiend houden.

Op het kaartje stond Rabo Zaal 1e verdieping west.
Ik pompte gel op mijn handen en nam de roltrap naar de eerste waar ik zocht naar verdere aanwijzingen. Want hoe kom je op de 1e van Oost naar West? Niet.
Ik nam de roltrap naar beneden. Bij de officiële ingang stonden mensen binnen koorden te wachten tot ze gecontroleerd werden. Ik voelde me niet schuldig dat ik dit had vermeden toen ik hoorde dat de geijkte vragen werden gesteld. Plus ik had mijn handen ontsmet.
Boven de brasserie in de hoek zag ik een tv scherm melden dat daar de trap naar de Rabo Zaal was. Helemaal niet moeilijk te vinden als je heel toevallig in die ene hoek kijkt waar niets te doen is en waar ik normaal gesproken niet kijk. Het rook er lekker, op de 1e verdieping West, de controleur vertelde dat het bamboehout is, en dat het nog zo nieuw ruikt omdat daar weinig mensen komen. Het wordt gebruikt als foyer bij besloten recepties, dat soort zaken. Hij probeerde de deur naar de bar te openen om me dat te laten zien, ik was nieuwsgierig, maar zijn pasje stond dat niet toe. Daarom duwden we onze neuzen tegen het bamboe en keken tussen de deurspleten door naar een mooie bar met uitzicht over de Nieuwe Markt.
Toen plingde de lift en stoof een verhitte Lydia de gang op. Via de vijfde verdieping West had ze nog even gezocht op de eerste verdieping Oost en ik wilde wel vragen hoe ze in een lift op West kwam, maar eigenlijk was ik vooral heel blij dat ik die dag recalcitrant genoeg was geweest om door de Uitgang naar binnen te gaan en adviezen van welwillende medewerkers had vermeden.
De film was mooi, de jongste dochter speelde grandioos en als fijne verrassing zagen we Hadewich Minis op Mallorca Lang zal ze leven zingen. We verlieten het Forum door de Uitgang.



27 juli 2020

Vechten

De conclusie van ons gesprek was dat we eigenlijk wel klaar zijn met dat vechten. Daarna rekende zij onze wijntjes af en zeiden we hoe fijn het was om elkaar weer gezien te hebben.
Ik geef weer toe aan die toevallige terrasafspraken. Zonder aanraken, met afstand houden, en instinctief terugdeinzen voor de nieuwe barkeeper, ook al is hij een vers gepubliceerde schrijver van verhalen over zijn Ikea-leven.

Ik ben net klaar met cijfers voor de kwartaalaangifte en heb mijn lijstje met vragen over de houtbestellingen geformuleerd, als de zus me vraagt of ik een wijntje bij Mulder kom drinken, wat een van mijn lievelingshobby's is ook al gaat Mulder verhuizen naar de Minnaar.
Tijdens onze wijn loopt haar dochter langs, we vinden haar leuk omdat ze zo open en direct is en een hele leuke broek draagt. Ondanks dat wil ze niks met ons drinken want ze moet zo werken. Ik zie haar anderhalf uur later een terras op de Vismarkt opbouwen en dan zwaait ze alwéér heel blij.
Het zit fijn op het strookje stoep, ook al is dat in de rook van iemand die heel attent voor zijn tafelgenoot de andere kant op blaast. We wuiven het weg, en als we ook zelf willen verdwijnen komt een vriendin de hoek om. Nou vooruit, nog eentje dan.
We zijn het met elkaar eens dat je een relatie pas kunt beëindigen op het moment dat er een waarheid van een koe je hoofd binnendendert en er niet meer uit komt. Zoiets heb je nodig, zo'n zetje dat je laat zien tegen hoeveel onzin je steeds hebt gevochten en dat er niets zal veranderen.
Nou, zeggen we, dat verdient nog wel een wijntje. Waarna we onze hoofden schudden over alle stupide bazen die we hadden. Blijven vergt vaak moed maar is meestal heel stom. En dan kun je wachten tot je gered wordt door een waarheid als een koe, je kunt ook eerder bedenken dat je helemaal geen zin meer hebt in een gevecht dat gaat om het ego van iemand anders.
Misschien vindt het echte stierenvechten helemaal niet plaats in Pamplona.



24 juli 2020

Een buiging voor de regels

Ineens woonden acht mensen bij elkaar in één huis. 
De hele dag stond het tosti-ijzer aan, lag brood op het aanrecht, en had 's avonds niemand meer honger. De zorgvuldig gekookte maaltijden bleven onaangetast op de eettafel staan, billen schoven ongeduldig op de stoelen, ogen keken alleen naar even-schuldige ogen aan de andere kant van de tafel.
'Wie heeft het heft gezien?' vroeg ze. Ze haalden hun schouders op en keken bewust niet in die ene hoek zodat ze het vond en in haar handen nam. Vanaf dat moment zat iedereen om half negen 's ochtends aan tafel, aangekleed en wel, verdween het tosti-ijzer naar zolder, verdeelden ze de huishoudelijke taken op een eerlijke maar volstrekt willekeurige manier met een dobbelsteen, en mocht er één keer per dag over het RIVM worden gepraat.
's Avonds na het eten deelden ze, in een korte periode, die irritaties van de dag die ook na 10 tellen niet waren verdwenen, en speelden ze Monopolie tot het bedtijd was.



23 juli 2020

Prut

Ik zag de vriendinnen voor het eerst sinds maanden weer, op het terras van het Feithhuis. Ik was iets later, zij hadden al een glas wijn voor zich staan, zag ik uit mijn ooghoek toen ik langsfietste richting de fietsenkelder onder het Forum.
Mijn energie was al dagenlang prut. Ik moet dan ook al dagenlang denken aan het eten dat we elkaar in de studententijd voorzetten: zilvervliesrijst, satésaus en een prutje van ja, dat weet ik dus niet meer. Ui en prei natuurlijk, gehakt, en dan misschien wat paprika?
We noemden het glorieus Prutje en we zeiden dat het niet gebonden was aan voorschriften, maar ondertussen.
Laatst stelde ik voor om dat te eten, uit een spontane behoefte aan zilvervliesrijst maar vooral omdat ik er achter wilde komen wat de ingrediënten ook al weer waren. 'Al doende leert men' en dat op zijn middelbaars: 'al doende haalt men terug uit krochten en fietsenkelders'. Het voorstel stuitte op weinig enthousiasme, zacht uitgedrukt. Niet iedereen wil zich dat studentenvoer kunnen herinneren.
Enfin, op het terras was het goed toeven, ook met kamillethee waar ik van mijzelf mee moest beginnen vanwege die lakse energie.
Ik weet niet of het door de thee kwam, maar ik zat daar en ik hoorde mijzelf ineens praten en lachen en actief luisteren en energieker zijn dan ik de afgelopen twee dagen was. Buitenshuis zijn, me onder de mensen begeven doet me blijkbaar toch meer goeds dan ik denk. Al die maanden beviel het me prima om niemand te zien, om met zijn tweeën kluizenaar te zijn, om één keer in de week boodschappen te doen en alle voorstellen tot 'live' afspraken tegen te houden. Ik hield ervan.
'Het was ook niet niks,' zeggen ze dan, 'natuurlijk zijn we moe en hebben we geen energie meer,' heet het.
Het duurt wel even voordat ik daarin mee wil gaan. Koppig bestrijden dat ik ben als iedereen.

Thuis vond ik een nieuwe buitenkraan en twee contactdozen buiten aan de gevel. Cor klust gestaag door tot volgende week het hout voor de bijkeuken en keuken wordt gebracht en iemand komt om de nieuwe ketel te installeren. Zelden heb ik hem zo vaak horen fluiten en zingen als nu. Het lijkt wel een feestje.



22 juli 2020

Maskerade

Het is helemaal nog niet zo eenvoudig om zonder gêne zo'n mondkapje te dragen.
Gisteren liep ik naar mijn bureau met dat ding op, en ik dacht steeds: laat ik er nou een test van maken. Kijken mensen anders? Gaan ze me uit de weg? En hoeveel zeikerige opmerkingen krijg ik naar mijn hoofd geslingerd?
Want eigenlijk verwachtte ik vooral negatieve opmerkingen of negatief gedrag, ik denk dat ik dat heb geleerd van Twitter: als je ook maar iets doet of zegt dat door iemand op wat voor manier dan ook politiek kan worden uitgelegd dan krijg je de hyena's op je nek.
En een mondkapje is politiek. Niet hier, tenminste niet dat ik weet, maar wel op twitter.

Ik heb een hele mooie. Iedereen mag hem bewonderen. En dan loop ik dus met mijn ogen op de stoep gericht. Ik ben zo'n enorme lafaard.
Elk moment verwachtte ik een nare opmerking, of dat naderende voetgangers aan mijn kant van de stoep zouden gaan lopen, alleen maar om te pesten.
Het tegendeel gebeurde: men nam respectvol afstand en niemand keek me in de ogen.
In tegenstelling tot wat ik laatst dacht, dat ik kon wennen aan alles, vind ik het een heel bizar gevoel.

Mijn spit bracht me de afgelopen weken het excuus om afspraken niet na te komen, maar nu dat voorbij is blijft alleen mijn ongerustheid over. Vorige week vierden we met de hele schoonfamilie dat de mater familias jarig was, zondag ging ik met een groep uit eten, en maandag waren mijn ouders even op bezoek. Ik heb meer contact dan me lief is en draag nergens een mondkapje. Wacht ik soms tot het verplicht wordt?

Vanmiddag tref ik twee vriendinnen op een terras, zondag ga ik met een vriendin naar de film en tussendoor komen wat mensen eten. Ik zal het dragen op de fiets, dat is tenminste een begin.
En hij is écht heel mooi. Ik zal mijn gebloemd ooglapje erbij dragen, dan kan ik tenminste gelegitimeerd verder als bezienswaardigheid.
De echte test is natuurlijk: wat is ervoor nodig om mij het gevoel te geven dat ik niet voor gek loop.



21 juli 2020

Fles

'We komen er ineens achter dat de fles leeg is,' zeg ik tegen de serveerster. Zo grappig is het niet, maar iedereen aan tafel lacht. We zijn begonnen met drankjes als Negroni, dat ik na het lezen van Ilja Pfeijffer altijd al eens wilde proberen, en Aperol Spritz. Als we niet naar Italië kunnen dan halen we Italië wel naar Groningen.
Voor het eerst in de acht jaar dat ik in het bestuur van de kunstruimte zit gaan we samen uit eten. We doen het altijd rustig aan met de centen, gooien niets overboord, en dan nog weet een commissie heel zeker dat we wel met minder geld toe kunnen.
De directie houdt het al dertig jaar vol om talent te scouten en te scoren, ze hebben landelijk en internationaal een geweldige reputatie, trekken altijd weer jong publiek, en toch bedacht die commissie dat we het allemaal niet meer kunnen bijbenen, dat we paradoxaal genoeg te veel activiteiten ontplooien, en dat het wellicht tijd is om jongere initiatieven een kans te geven.
Welk jonger initiatief, vragen wij ons dan af.
De mammoet die al jaren niets produceert omdat er al jaren geen pit meer in zit, maar sinds kort zelfstandig is en daarom als 'jonge instelling' geldt en een smak duiten mee krijgt? Of het jongere initiatief dat in pop-ups werkt, door We the North is omarmd als het enige dat echte sympathie verdient, en bij 'onze' directie met enige regelmaat om raad en steun aanklopt?
Of de club die volgens de commissie meer geld moet krijgen dan wij, om helemaal niks te doen behalve zichzelf en de panden die ze in beheer hebben in stand te houden?
Ik ken weinig mensen die zich met zoveel vuur wijden aan het tentoonstellen van werk van jonge kunstenaars. We zijn weliswaar geen jong initiatief, maar trekken wel het jonge publiek en stellen wel werk van jonge talenten tentoon. En hoe onwerkelijk is het dan dat we steeds hard moeten roepen om gezien te worden, in plaats van dat de directie overal waar ze hun gezicht laat zien onmiddellijk op een schild wordt gehesen?

We hadden het tijdens het etentje maar eens niet over hoe hard we hebben moeten werken om de wethouder een praatje te laten houden op de opening van de jubileumexpositie, hoe weinig vruchtbaar de 'nee we krijgen écht héle goede' persberichten zijn, hoe volhardend onze pogingen zijn om de gemeenteraad te laten zien wat we überhaupt doen en welke rol we spelen in het landschap.
Soms voelt het als trekken aan een dood paard dat in de woestijn ligt en waar we roepend omheen staan.
Dus vierden we alles wat er is en was en hopelijk nog heel lang zal zijn, en vonden we die ene extra fles, of twee, ons wel gegund.



20 juli 2020

Wennen

Mijn mondkapje is gemaakt door Lydia. Ik heb er zelf een gaasachtig ding in moeten schuiven en dat zit gek, maar het hele maskergebeuren is natuurlijk gek. Ik vind het nog wat gênant als ik de elastieken om mijn oren haak, en toch, zodra ik het prachtige groene stofje met de bloemen en het vogeltje even draag, vergeet ik het hele bestaan ervan.
Zo snel kan ik aan iets wennen.
Net hing ik de was op, trok het dekbedovertrek binnenstebuiten, wat ach nee helemaal niet de bedoeling was, en dus roep ik dan 'Command-Z', tegen het zware overtrek. Waarna niks gebeurt. Niet uit zichzelf tenminste, en ik was echt even van mijn apropos dat ik dat hele verdraaide gevaarte zelf weer binnenstebuiten moest trekken.
Ongedaan maken is standaard Command-Z, is dus een fluitje van een cent, is helemaal niet zelf in actie komen.
Ik wen ook heel snel aan dingen die helemaal niet kunnen.
Laatst fietste ik naar huis toen ik me realiseerde dat ik geen sleutels bij me had.
Ik woof wat voor mij uit. Want wat zat ik me druk te maken, ik had immers mijn telefoon bij me en ik zag al voor me hoe ik de app voor het slot van de achterdeur zou houden waarna deze natuurlijk gewoon opent.
Ik zag het voor me. Alsof ik dat elke dag doe.
En ik kan er maar niet aan wennen dat dit nog niet kan.




16 juli 2020

In Borne

Er zit een Mexicaan in het pittoreske dorp, maar we gaan er niet naartoe.
Pa heeft geen zin om uit te gaan, hij wil liever met vrouw en dochters eten in de eigen tuin aan de eigen tafel, en zo luid kunnen praten en lachen als hij zelf wil. Hiermee boort hij ons wel cocktails door de neus, maar zo lang er wijn ligt te koelen kan ik daar overheen komen. Hij verruilt zijn werkkleding voor een net overhemd om ons eten af te halen.
Mijn moeder prikt iets uit de categorie 'Kleine Amigos'. Vindt ze heel erg grappig.
Als ik bel om onze bestelling door te geven vraag ik of ze die cocktails ook voor afhalen beschikbaar hebben. Ik hoor aan haar 'Nee,' dat het een hele rare vraag is en dat ze ondertussen denkt 'waarom eigenlijk niet?'
Natuurlijk is het een rare vraag, maar ik vind het grappig om rare vragen te stellen.
Na het eten maken we een wandeling naar de ijssalon in het centrum en voor het eerst vallen mij de mooie huizen en gevels op in de Grotestraat, wat mij in al die jaren dat ik er als klein kind en puber rondfietste nooit ene moer kon schelen, maar daar ben je puber voor. Als vrouw van middelbare leeftijd ontkom ik niet aan die ongein van waardering voor, en instandhouding van, dat wat leefbaarheid betekent, en waar ik grote verhalen vermoed.
In de ijssalon wijs ik naar een hoorntje, ik wil nu het liefst 'cono' zeggen, het is voor het eerst dat ik merk hoe graag ik nu in Italië op een camping had gestaan, en verman me. 'Zo een,' zeg ik maar als ik niet op het woord kan komen, eigenlijk net zoals ik in Italië vaak doe.
We lopen via de andere weg terug, staan stil bij het klooster waar ma's tante Lena woonde als zuster Alexandra, bij onze oude muziekschool die nu voor een miljoen te koop staat, bij de mooie gevel van de Dames de Man die een lampenzaak bestierden, de slijterij van Van Wanrooij met de gedoogde minikroeg in het steegje, en Villa Meijling aan de ovonde dat nu een verzorgingshuis is. 'Héél duur!' jubelt ma over straat, wijzend met haar Nordic stok.
We pikken de andere spoorwegovergang mee en in het laatste stuk vertelt pa hoe verbaasd hij is als mannen van zijn leeftijd het liefst terugkijken op hun leven. 'Daar ben ik nog helemaal niet aan toe,' zegt hij, 'Ik heb nog veel te veel te doen. En ik moet er niet aan denken om nu in een of ander appartement te trekken en niet te genieten van de opbrengst van alle klussen waar ik nu mee bezig ben.'
De volgende dag bij het ontbijt heeft hij de bretels al weer over zijn zwarte t-shirt gehesen, klaar om heel veel dagen toe te voegen aan zijn eigen verhaal.



14 juli 2020

Palazzo

Het was zondag dus niet zo druk in de stad, dachten we en slim waren we niet. De ene winkel in, leegkopen, en langs de volgende winkel fietsen die niet open was ('Goed zo, vier lekker zondag want dat gun ik je van harte' denken) en in de laatste winkel geholpen worden door Marieke wat dan wel weer grappig is. Ik zoek Palazzo broeken, zijden broeken die superwijd vallen en in de meest geweldige kleuren te koop zijn. Ik zoek die Palazzo broeken al mijn hele leven, heb er zelfs ooit een laten maken voordat ik me realiseerde dat het soepel moet zijn, en zomers van kleur. Nooit aangehad. Maar nu het maar niet wil zomeren (ach nou ja, twee weken regen) en ik net een boek uitgelezen heb over de society vriendinnen van Truman Capote die in het Italië van de jaren zestig op bezoek gingen bij de Principessa Irene Galitzine die de pyjamabroeken-voor-dagelijks-gebruik had uitworpen (haal adem), moet en zal ik er ook een hebben.
Zondag kwam ik erachter dat ik maat 37 heb en dat die niet bestaat. Dus ik moet nog even twee kilo kwijt en dan kan ik weer kopen.
Afvallen is een dure hobby.

En de mensen in de stad houden onaangenaam weinig afstand. Ik ben het er niet mee eens, ik verstop me gewoon weer een paar weken in mijn bubbel.
Waarom heet dat trouwens Bubbel? Waarom niet Tent?
Er kunnen meer mensen in mijn tent (die ik heb) dan in mijn bubbel die ik niet fysiek heb en die ik daarom zo groot kan maken als ik wil. Dus inderdaad: er kunnen meer mensen in mijn tent dan ik in mijn bubbel wil hebben. Mijn tent is mijn bubbel, mijn koninkrijk is mijn palazzo. Volgend jaar mag ik weer kamperen.



12 juli 2020

Spit

Op de tweede dag van mijn spit laat ik mijn mede-oud-cursisten weten dat ik er niet bij zal zijn als ze die middag proosten in Femmy's nieuwe huis. De rug zeurt als een klein kind dat voortdurend aandacht wil. Ik voer het paracetamol, vergetend dat het beter gedijt bij andere middelen. Wijn bijvoorbeeld, die de avond ervoor als een wondermiddel tot stilte leidde.

Ik sta op met gejammer en ga zitten met gejammer.
Ja, jammer.
De vrienden app ik dat ik een blogje van hun hand graag tegemoet zie, om eventueel hier als gastblog te plaatsen, waarop Rolf een uitgebreid verslag van deur tot deur en weer terug schrijft. Het is te lang, laat ik hem weten, maar voor inkorten is bij hem de lol er af. Ik mag wel vrij quoten, zegt hij, waarop ik met mijn ogen over de tekst vlieg.
Bij een rondleiding door het huis stuiten ze op halters '...die ik even met de voeten aanraakte (...) dat ik aan Moniek en haar spit dacht. Het idee ze een paar seconden op te tillen was daarvoor voldoende.'
'We dronken op het huis, de schrijversclub en op Moniek,' lees ik, en dat het een poëtische middag was waar de drank rijkelijk vloeide.
Ik grijns, geef het jengelende kind een trap en schenk een glas ijskoud 0% bier in voor mijzelf.
Proost, lieve oud-klasgenoten!



11 juli 2020

Maling

Hij vertelt over gisteren en hij zegt: 'Vanmiddag deed zij dit', en: 'Vanochtend was hij er al'. 
Ik zeg dat zijn hersenen hem in de maling nemen en dat ze in zijn hoofd voor de grap de tijd hebben verplaatst nu hij eindelijk weer een avond naar buiten mocht, de wereld in.



10 juli 2020

Kapper

Hij begint tegenwoordig een uur eerder, die nieuwe kapper van mij, om aan alle vraag te kunnen voldoen. Hij noemt het 'overwerken', wat ik fijn vind omdat hij dus geen calvinist blijkt te zijn en ik heb ook helemaal niks met calvinisme. Je doet jezelf al genoeg naars aan als je niet uitkijkt.

Mijn jas druipt, ik leg de ongebruikte paraplu en een pakket met 10 mondkapjes die ik net nog even snel bij de Hema heb gescoord, bovenop de kapstok. Ik hoef geen mondkapje te dragen, hij doet het wel en denkt dat het voldoende bescherming biedt voor ons beiden. 
Tijdens het bijpraten en voorbereiden ('sorry nog even geen koffie en thee') drink ik zijn inrichting in, met de mooie oude kasten, de enorme tafel met prachtige lampen, het art decor glaswerk. In feite heeft hij een kapsalon midden in een bric-a-brac winkel. Zo zou mijn huis eruit moeten zien.
De eerste keer dat ik er was zeiden we na afloop tegen elkaar 'tot over een paar weken', waar hij aan toevoegde: 'als het tenminste bevalt' wat het deed maar ja, ik had nog genoeg haarknips en schuifjes en elastieken in huis om dat virus haarsgewijs het hoofd te kunnen bieden. 
Het voelt nu ook best wat vroeg om weer te gaan.

Enfin, waar het om gaat, en wat ik probeer te vertellen maar niet goed weet hoe, is het volgende: 
Zodra ik in die stoel ga zitten en het messing stoofje onder mijn voeten schuif, gebeurt er iets raars.
Ik voel me in één klap gegrond, vastgezogen, naar beneden geduwd. Zozeer zelfs dat ik er de eerste keer bijna van moest huilen.
Nu schrik ik er weer van, maar ik stop de tranen weg en slik alleen een paar keer van ontroering.
Peter praat gezellig door over het virus en voorzichtige feesten, voorzichtige vakanties naar Italië, over voorzichtig doen.
Ik denk aan dat ik moet terugpraten, dat ik moet genieten van deze bizarre ontroering, dat ik moet reageren op wat hij zegt en dat ik vooral moet vertellen hoe kort ik mijn haar wil hebben en dat ik dit gevoel moet zien vast te houden.
Dus ik laat de gronding zijn wat het is en doe verbaal wat ik kan, tot ik en de ontroering één geheel zijn.
Zouden meer mensen dat daar hebben?
Mijn vorige kapster was een hele leuke vrouw die na twintig jaar nog steeds mijn scheiding aan de verkeerde kant trok en me steevast föhnde alsof ik in een tijdschrift zou komen. Ach, ik verzamel ook maar wat informatie om dat fenomeen te verklaren.



8 juli 2020

Invloed

Truman Capote was een manipulatief mannetje, lees ik in mijn nachtboek Swan Song.
Schrijfster Kelleigh (...) Greenberg vertelt over de high society in New York waar hij zijn grootste vriendinnen heeft die hij op een gegeven moment belazert door hun geheimen, nauwelijks verhuld als essays, te publiceren. De dames nemen daarna afstand. Maar tot die tijd oefent hij aan alle kanten zijn invloed op hen uit.

Ik werd om half 6 wakker en opende dat nachtboek bij een scene waarin Slim Keith, een van Trumans vriendinnen, met haar goede vriendin Lauren Bacall (wat een wereld) in Parijs is en onder haar ogen ziet gebeuren hoe haar man wordt ingepalmd door ene Pam Churchill die we natuurlijk niet mogen.
Twee hoofdstukken later, als Pam inmiddels is getrouwd met de man van Slim, nodigt Truman al zijn Swans uit voor de lunch, met de bedoeling om Pam voor schut te zetten. In mijn ogen een nare en niet gelukte actie, waar de boekpersonages, gelukkig maar, anders over denken.

Het eerste uur dat ik op ben, een was in de machine gooi, koffie in het filter smijt en stampvoet omdat ik mijn bril niet schoon krijg, dat uur waarin ik wacht tot Cor beneden komt en een fout woord gaat zeggen, ik de buien buiten al weer zie hangen en mijn Morning Page-notitieboek verfoei om de slappe kaft, is een heel stom uur.
Ik schrijf het een paar keer in hoofdletters: STOM STOM STOM.

En het allerstomste is dat Leland Hayward zomaar die prachtige Slim verlaat voor een doos, een muts, een taart. We lachen boven de krant als ik dat eruit brul en er zelf van schrik.
Mevrouw Greenberg heeft me op een verkeerd been de dag in gemanipuleerd.



7 juli 2020

In de buurt

We mochten het tafeltje bij het raam hebben dat van twee kanten leuk is: de uitbater laat zien dat er gezellige mensen in de zaak zitten en wij hebben uitzicht naar twee kanten.
Een driegangen lunch op steenworp afstand, om de eerste vakantiedag van de zus te vieren. Eén glas wijn mocht, vonden we, om het zomerse gevoel te benadrukken. Buiten regende het bij vlagen, en scheen de zon als de regen even uit fatsoen zijn schreeuwende muil hield. 
De eigenaar-kok van het restaurant aan de overkant kwam lunchen ('Hé hoi vrije dag', Hé hoi vakantie'), en maakte precies dezelfde opmerking als ik tien minuten daarvoor, en als de mensen die daarna kwamen: 'Wat leuk dat jullie lunches serveren. Sinds wanneer?' waar iedereen hetzelfde antwoord op kreeg. 
Ik ving dat niet geheel per ongeluk op, ik leg mijn oor bij zoiets onmiddellijk te luisteren want ik wil weten wat mensen doen met Een Verhaal, hoe klein ook.
Zelf mag ik graag variëren. Voor mijn eigen alertheid, voor de frisheid van het verhaal, en dan voeg ik er graag stilletjes in mijn hoofd aan toe: uit respect voor diegene die luistert.
Natuurlijk is dat een trucje. Maar ik heb afwisseling nodig om hetzelfde verhaal te kunnen blijven vertellen, en bovendien leer ik van de dingen die ik hoor als ik ze zeg, en dat brengt mij dan weer verder. Ja zo werkt dat, ik luister naar mijzelf en ik wil niet steeds opnieuw hetzelfde verhaal horen anders val ik in slaap.

We zaten er rustig twee uur, kopje thee voor de afronding, en toen het weer even droog was stapte Nathalie op de fiets naar Noord en wandelde ik de hoek om naar huis.
Op de voicemail stond Emil of ik hem wilde bellen (een klus! denk ik dan toch onwillekeurig hoewel ik dat afkeur om te denken), en in mijn straat fietste Frank me achterop en praatte me bij over optredens en kleine kinderen.
Emil had een oude stichting op gediept waarvan ik ooit penningmeester was. We waren in de veronderstelling dat we opgeheven waren maar bleken alleen diep te slapen en nu schudde Emil ons weer wakker. 'Is goed,' zei ik, 'Ik zal het LinkedIn te vertellen.'
En ik soesde weg zoals men doet na een fijne lunch en aangename gesprekken.



6 juli 2020

Twentyfour

We liepen tegen de 9-seizoenen tellende serie 24 aan op Netflix.
'Hé hoi,' zeiden we, 'Dat is lang geleden! Hoe gaat het er nu mee?'
Nou, het gaat heel erg ouderwets van dik hout zaagt men planken. Hoofdrolspeler Kiefer of nee Jack natuurlijk, is mansplainer van het eerste uur, mannetjesputter, alfabeest, en zo nog meer. Het stond me niet zo bij van die eerste keer. Of had ik dat verdrongen?
Na vier avonden maal drie afleveringen zijn we aardig onderweg om elkaar opnieuw te leren kennen en ik vind het gehalte 'O ja!' voorlopig nog prettig genoeg om te blijven kijken.

We moesten wel graven hoe we elkaar de eerste keer hadden ontmoet. Dat was beslist vóór het Netflix-tijdperk, kan niet anders. Maar hoe dan? Illegaal gedownload? Nee, niet negen seizoenen maal 24 afleveringen, veel teveel moeite.

Om tussendoor even adem te halen, het is best spannend, bladerde ik door mijn nieuwsbrieven die sinds mijn breuk met Facebook enorm in aantal zijn toegenomen. De Happy Foodie is er een van, er stromen altijd liters water uit mijn mond als ik die lees. Wat me deed denken aan het nieuwe restaurant om de hoek, dat de plaats gaat innemen van het mislukte Italiaanse avontuur Alice, ooit de hemel ingeprezen door de Volkskrant, daarna afgebrand door andere bezoekers (waaronder wij). In het begin, en vóór de laaiend enthousiaste VK recensie, liep het niet zo hard, dus trokken we op een zomeravond een mooie blouse en jurk aan, klaar om ons zeven gangen lang te laten verwennen. Als Italië-gangers verheugden we ons zeer, als Bourgondiërs werden we zwaar teleurgesteld. Het enige dat ik me van die avond herinner zijn de wijnen, de balsamico-azijn en de rekening.
Het nieuwe restaurant heet Bisque en we zijn benieuwd.

Vóór Alice er zat was de toko eigendom van Rolf. Hij runde daar een videotheek en adviseerde ons prachtige series als The West Wing en, verdomd, Twentyfour.

5 juli 2020

Thee

Ik maak de saaiste dagen ooit mee, en het is heerlijk.
De logé kwam en ging een dag later weer weg, nadat we ons te buiten waren gegaan aan lekker eten en drinken. Tenminste, dat was mijn plan. Maar ik dronk twee wijntjes bij het eten, twee portjes na het eten en ging daarna en zomaar over op water en thee.
Eentje, zei ik tegen mijzelf, nog één thee dan, ik neem zo wel weer een rosé. Wat ik niet deed.
Ik stapte twee jaar geleden wel eens na een werkdag in Emmen in de auto en beloofde mijzelf bij thuiskomst een groot glas koude wijn. Na een uur hobbelen op de Hunebed Highway zette ik de waterkoker aan voor een grote mok thee. Wat krijgen we nou? dacht ik dan, maar ik genoot er wel van.
Zo begrijp ik steeds minder.

Het stormt, de ouders hebben de caravan weer ingepakt en zijn weer thuis, en ik heb geen idee hoe het met de moestuin is want ik heb even geen zin en het weer was er ook niet naar om gezellig een paar uur te gaan wieden en dieven. 
En ik heb ook geen tijd, want alle boeken lezen zichzelf niet. Net zo min als alle opnames op de Horizonbox zichzelf afspelen. Die laatsten stapelen zich maar op want ik was ze ook een beetje vergeten, tot vandaag.
Ach. Het is Volle Maan, de zon schijnt, het waait enorm en ik kijk een hele oude David Suchet die een hele oude Poirot speelt. Ik vier een beetje zondag.



3 juli 2020

Onderweg

De vergadering was 'bestuur only', dus liep ik de volgende dag naar de galerie om de directie op een aantal punten bij te praten. Ik had een paraplu opgestoken, dikke leren schoenen aan, en moest de weg onder het station nemen om in de Oosterpoort te komen, nu de Esperantokruising definitief is gesloten. Vanonder de regendruppels keek ik hoe ze de wegen aan beide kanten van het spoor met hekwerk hadden afgezet. Aan deze kant zag het er al logisch uit, aan de andere kant was het een rommeltje, waarschijnlijk omdat daar nu nauwelijks nog verkeer komt en het dus voor de helderheid niets uitmaakt.

De directie was fit en vrolijk, zoals ze altijd zijn, nog nagenietend van de finnisage, behorend bij de tentoonstelling die nog steeds hangt maar niet meer open is voor publiek. Ik wijt het aan de gemberthee, die energie. Laat ik hier even een aantekening van maken op mijn boodschappenlijst.

Mijn paraplu kon ik de hele terugweg dichthouden. Ik had Chinese oortjes in en luisterde naar de podcast van Maartje Duin over het slavenhoudersverleden van haar voorouders, waarbij ik zo langzaam mogelijk liep om én de podcast te volgen, én ruimte te hebben om mijn gedachten te laten komen, én natuurlijk ook om in het juiste verbrandingstempo te zitten.

Ik dacht aan de blauwe jaren-zeventig-jurk van Anna en appte haar om foto's, waarbij ik de opzet had om als volgende app te vragen hoe 'haar' vintagewinkel in Amsterdam ook weer heet.
Ik dacht er aan dat er in twee dagen tijd drie mensen zeiden dat ik ook wel erg snel weer aan het werk was gegaan, en waarom die mensen dat dachten.
Ik realiseerde me dat ik als wandelaar mensen op de fiets nooit in de ogen kijk, en probeerde uit wat er gebeurt als ik dat wel doe. Dat is dus echt heel eng. Pas later begreep ik dat het veel enger is voor de fietsers omdat mijn rechteroog niet helemaal meekijkt.
Ik vroeg me af waarom veel wandelaars en hardlopers liever op het fietspad lopen dan op de stoep, en dat ik zo'n vreselijke fatsoensrakker ben die altijd de neiging moet onderdrukken om mijn afkeuring hardop te laten blijken.
En toen riep een fietser mijn naam en was dat Anna, die mijn appje had gezien en me de foto's van de blauwe jaren-zeventig-jurk ter plekke toonde terwijl fietsers en wandelaars om ons heen suisden zonder commentaar te leveren op de onhandige plek waar we stonden.



2 juli 2020

Bureau

We vergaderden bestuurlijk op mijn bureau.
Van tevoren zwaaide ik de plumeau nog even in het rond, schoof de stoelen ver uit elkaar en zette de laptop klaar op de juiste skype-naam van de penningmeester.
De planten hadden al twee weken geen water gekregen dus ik dompelde ze onder, of misschien moet ik dat anders formuleren: ik verwende ze, ik gaf gul, ik zorgde goed voor ze en ik maakte mijn excuses dat ik ze vorige week zo alleen had gelaten.
Als het mooi weer is zit ik het liefst in mijn tuin, en zie ik een maand of twee weinig van dat superbureau. Vorig jaar nam ik de planten mee naar huis, waar ze het goed hadden. Sommigen hebben toen zelfs overzomert in de tuin waar ze helemaal van opleefden.

Klokslag twee uur maakte ik de Skype-connectie. 'Er is verder nog niemand,' zei ik met de plumeau als aanwijsstok ('kijk'), en met het gereutel van het koffieapparaat op de achtergrond. Dat vond hij niks erg, kon hij mooi nog even een kop koffie halen. Toen hij was opgestaan bleef ik even kijken naar wat ik vermoedde dat de achterkamer in zijn huis is. Van daaruit had ik zicht op een mooie kamer-en-suite met de ruitjes nog in de suitedeuren, geflankeerd door boeken en boeken en boeken en ik realiseerde me hoe slecht ik deze man ken.

De eerste lijfelijke kwam tien minuten te vroeg. Fijn, want met die eerste kon ik onze laatste reacties bespreken. Nummers Twee en Drie kwamen tegelijk, Drie had zijn kan vol verse thee meegenomen, en net toen we weer boven waren meldde nummer Vier zich, die koekjes uit haar tas haalde.
Het moet niet te gezellig worden, denk ik altijd. Ik ben dan ook een slordige gastvrouw die zich een meegebrachte kan thee en een pak koekjes dan ook vrolijk laat aanleunen.
Met slechts drie punten op de agenda dacht ik ruim de tijd te hebben voor alles. Ik hield dus vaak mijn mond, wat apart is voor mij, zeker als ik voorzitter ben, maar wat heel veel kan opleveren zoals nu een ruime overschrijding van de tijd.
Niemand vond het erg, we hadden zelfs een nazit. De volgende keer zorg ik voor een borrel bij die nazit.

Het was apart om weer eens zo dicht bij elkaar te zijn, en toen ik achter mensen langsliep om de skypenaar naar de vensterbank te verplaatsen vergat ik zelfs om op afstand te blijven.
Ik weet gewoon zelden maat te houden.



1 juli 2020

Camping

Voor de deur van de mondhygiëniste stond mijn zus al op me te wachten. We reden naar een camping in Drenthe waar de ouders zaterdag bijna met voortent en al waren weggespoeld als ze de stokken niet zo stevig hadden vastgehouden.
Mijn ouders zouden heel dik moeten zijn want ze vieren alles met gebak en elke dag is er wel iets te vieren, maar het harde werk in de tuin en aan verbouwingen en aan revalidaties houdt ze slanker dan ooit, dus we begonnen de dag in de caravan met koffie en zo'n overheerlijke mokkaklets op een dunne koek, onder een knapperig laagje chocolade, om te vieren dat hun kleindochter haar propedeuse had behaald.
'De helft! Doe ons alsjeblieft alleen de helft!' riepen de zus en ik om het hardst. Want er stond nog meer op het voedselprogramma. Ik sneed ze doormidden wat altijd grappig is want ik zie niet meer recht.
Daarna reden we het dorp in om bij een lunchroom een sneetje brood te halen, een Drents eufemisme voor een hele dikke plak brood met fors beleg. Pa rekende af en kwam nog even terug bij de tafel. 'Willen jullie een bonbonnetje?' vroeg hij, wat wij ons natuurlijk geen twee keer laten zeggen, dus kozen we er alle vier eentje uit. Hij bracht een schoteltje met zeven bonbons naar de tafel.
Vier uitgezocht, vier betaald, en drie als een soort toegift gekregen. Daar zeggen wij geen nee tegen.

Terug bij de camping maakten we een kleine wandeling.
'Nu is de halve mokkakoek er wel af,' zeiden we na 300 meter.
'Hier gaat de eerste bonbon!' toen we bij het vennetje waren, en 'Bye bye bonbon twee!' vonden we op de terugweg.

We speelden een potje kaarten, aten twee bakjes chips leeg en stapten weer in de auto.
De vier halve overgebleven mokkakoeken hebben ze 's avonds samen opgegeten. Je kunt zoiets toch moeilijk laten liggen.