21 november 2013

In Doesburg

Sommige mensen zoenen mij, de meesten niet.
Ik sta in de rij tussen twee schoonzussen die ook niet iedereen kennen.
Ze overleggen wel.
“Wie is dat ook weer?”
en
“Kijk, die zijn er ook!”
Er komen meerdere oude mannen langs met linten en kruizen op hun borst.
Ik wil ze vragen naar het verhaal erachter, misschien wel omdat het zo gek is dat ik die mensen niet ken en niets te zeggen heb behalve "Dank u wel".
Aan sommige tafels zitten hele gezinnen, en sommige mandjes met brood zijn snel leeg.
Ik zie iemand die ik als bijzonder heb leren kennen en als ik haar dat zeg weert ze me.
“Niet doen, zegt ze, “anders ga ik huilen.”

Het is fijn om sommige mensen even stevig vast te houden. Bij anderen richt ik me op de uitgestoken hand en stel me voor. Van iedereen is het goed dat ze er zijn.



10 november 2013

Pasklaar

Voor het sollicitatiegesprek had ik de keuze uit 3 outfits: een flamboyante rode, een vlammende oranje, en een degelijke donkergroene.
Ik wil dat ze me onthouden (exit degelijk), en ik wil me van mijn representatieve kant tonen (exit flamboyant, maar die kan ik altijd nog voor een tweede gesprek gebruiken).

Er zaten drie vriendelijk knikkende en glimlachende dames tegenover me.
De eerste vraag luidde: “Waarom zou jij dit nog willen? Je zet stappen terug.”
Ik perste me hardop uit alle macht in de functie en bedacht ondertussen een dijk van een metafoor.

Eigenlijk vind ik vrijwel elk sollicitatiegesprek te vergelijken met een veel te nauwe jurk waar ik me willens en wetens in probeer te persen omdat ‘ie aan het rek zo leuk lijkt.
En terwijl ik wurm en wriggel weet ik al dat ‘ie helemaal niet bij me past, maar dat zeg ik natuurlijk niet als er voor het paskamertje 3 mensen op me staan te wachten die de jurk ook willen hebben.
Ik hoor mijzelf zelfs zeggen: “Wat een prachtige jurk!” en hoop dat niemand ziet dat ik de rits niet tot bovenaan dicht kan krijgen.
Maar de dames tegenover me hadden wel door dat de rits niet tot bovenaan dicht ging en ik me niet vrij kon bewegen, al toonde ik nog zo mijn goede kant.

Waarom ik dit nog zou willen?
Omdat ik wil werken.
De ene dag omdat ik wel weer eens geld wil hebben op mijn bankrekening, de andere dag omdat ik bij dat legertje fietsers wil horen dat ’s ochtends breed zwijgend naar het werk gaat.
Soms is het omdat ik me nuttig wil voelen, die dagen heb ik ook, en andere keren wil ik alleen maar mijn hersenen gebruiken in een werkomgeving. En contact hebben met collega’s is af en toe ook een reden.

Dus ja, ik pers me wel eens in een jurk die me niet staat of niet past. Maar soms kan ik dat niet weten voordat ik in het pashokje sta.
Het enige dat echt goed paste was mijn metafoor waar zelfs de afwijzing het goed in deed: ze dachten dat de functie voor mij ‘te nauw’ zou zijn.