16 februari 2017

De eerste les


Ik beschrijf het paard in de opdracht in termen van zacht en hard. Ik vergelijk het niet met een goudvis en zet het niet in een moeras. Ik beschrijf vanuit de tastzintuigen.
Een beetje saai, vindt de juf.
Dan ontleden we een moeilijk gedicht. Ondanks dat ik zo mijn meningen heb gaat het ontleden me verrassend goed af. Ik, met nul ervaringen in poëzie, ga het gedicht zelfs waarderen.
De juf poert dat ik waarschijnlijk niet begrijp waarom iemand zulke heftige belevenissen op deze manier omschrijft. Jazeker wel, probeer ik nog, al vind ik wel dat de dichteres het verre uiterste in het spectrum ‘ik blijf lekker vaag’ heeft opgezocht.
Maar ik weet dat het te laat is. Op mijn voorhoofd zal de hele cursus het onverbiddelijke “fantasieloos” prijken.





4 opmerkingen: