Ze laat me op de rand van de massagetafel
plaatsnemen, waar ik kleine oefeningen moet doen met alleen mijn hoofd en nek.
Bovenin mijn schouders zitten trosjes spieren
het zo knus te hebben met elkaar dat ze zich liever in een knoop kleven dan
terug gaan naar hun eigen plek. Het voelt ook allemaal wat minder soepel
dan vorig jaar, toen ik nog niet zo serieus hardliep. Al leg ik dit verband liever
niet zo vlak voor de Ladies Run.
Ze knijpt bovenin mijn schouders en duwt
onprettig hard in het theekransje.
Qua afleiding kauw ik op ‘schouder’ als in
Schouw-der. Ogen in je rug. Argos, nee die had er 100, ik nul. Ik kan zo
gruwelijk blind zijn.
Ik kauw wat verder op de spieren in mijn
schouder, dat ondefinieerbare gebied waarvan ik niet weet waar het begint en
waar het eindigt. Ik zal het thuis eens opzoeken.
En tot waar lopen de armspieren eigenlijk door
in de schouder? Want stel dat ik na een vliegtuigramp midden in de
jungle een arm bij mijzelf of iemand anders moet afhakken, dan is het
wel handig om te weten hoeveel ik van de arm zelf en de oorspronkelijke
armspieren moet bewaren om een kunstarm goed te kunnen laten functioneren.
Ik zoek tussen de afbeeldingen aan de muur,
maar voor ik de juiste amputatie-aanwijzing gevonden heb moet ik op mijn buik liggen.
“Ontspan,” zegt ze met een vuist stevig op
mijn wervels, “Gewoon ontspannen, dan gaat dit het best.”
Ik adem uit en ontspan fanatiek. Ik adem nog
meer uit en frons mijn hele hoofd. Er ontsnapt een klein “au”-tje.
Ik maak me zorgen dat ik geen goede cliƫnt
ben.
Nog 2 wervels te gaan. Nog 2 herkansingen.
Als ze straks maar wel opschrijft dat ik mijn
best doe.
Wow Moniek. Heel fijn om jou te lezen.
BeantwoordenVerwijderenDank. Fijne reactie!
Verwijderen