27 maart 2022

Professor


Van de twee plastische chirurgen tegenover me heeft de één bed-side manners en is de ander de professor. We zitten er om te bespreken of mijn ene oog gelift kan worden (ja) en hoe ze daarna het andere oog kunnen opvullen met vet uit het ene oog (makkie). Ik wil zo graag dat de ogen qua oogopslag weer op elkaar gaan lijken, en dat de strepen eyeliner redelijk horizontaal lopen. Niemand vindt dat ik gelijk heb, de huisarts voorop: "Ik zie er niks van dus jij hoeft dat niet te doen."

Iedereen zal ongetwijfeld gelijk hebben, maar ik voel mijzelf nou eenmaal die lelijke schele die op de valreep nog mooi kansen ziet om aan damage control te doen. Plus: dit is iets waar ik zelf over ga. Niet alleen dat het mijn besluit is waar niemand zich mee te bemoeien heeft, maar ook: de vorige keer dat het om mijn ogen ging had ik niet zoveel te vertellen, dit keer wil ik degene zijn die het laatste woord heeft.

Bovendien, en misschien is dit wel het belangrijkste: zou dit niet een heel prettig laatste hoofdstuk kunnen zijn van het Grote Herstelboek? Toen ik hier qua overpeinzingen was aanbeland zat alleen de aardige chirurg nog tegenover me. De professor had ik er met moeite van kunnen overtuigen even een blik achter mijn kunstoog te werpen, waarna hij direct verdween. Maar goed dat ik mijn ziel en zaligheid niet hardop uit had gesproken.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten