Elke ochtend appen we hoe het is, wat we gaan doen, wat we hebben gedaan en soms zelfs hoe de nacht was. Dat laatste doet mijn vader, over mijn moeder. Hoe de nachten in Groningen zijn is niet interessant, vind ik, vinden we allemaal. Soms slapen mijn ouders niet omdat de oogoperatie van mijn moeder voor problemen zorgt, is ze misselijk van de medicatie, moet ze overgeven, knappen de hechtingen en voor ze het weten is het bed ondergebloed. Want ook kleine operaties gaan nooit zonder slag of stoot bij haar.
Toen ze na de eerste hartinfarct deze zomer een pacemaker kreeg kwamen twee artsen ons vertellen dat we even moesten gaan zitten voordat mam de kamer op zou komen. Bonk-bonk klonk het in onze oren. Natuurlijk was er tijdens de operatie iets mis gegaan, een arts stak uiteraard ergens dwars doorheen en iets anders stroomde vol bloed en de hersenen hadden even geen zuurstof gekregen. Bonk-bonk-bonk bonsde het hart in onze oren. En gezien de status van haar dementerende hersenen moesten we ons voorbereiden op het ergste.
Mam werd de kamer op gereden, hield de ogen gesloten. De arts schreeuwde haar toe: weet u wie ik ben? Ze opende haar ogen, keek en knikte. Ze sloot haar ogen en krabde aan haar jeukende neus. Ik moet die test vaak voor neurologen uitvoeren, dus ik kende er meteen een grote betekenis aan toe. Die gaat gewoon weer opkrabbelen en heeft aan het eind van de dag weer het hoogste woord wisten we op dat moment.
Altijd hetzelfde verhaal: het gaat grondig mis en daarna veert ze gewoon overeind.
Na de tweede infarct, een week na de pacemaker-operatie, zei de arts dat we er over moesten nadenken om de behandeling te stoppen. Ik keek naar haar, hoe ze stilletjes in bed lag met gesloten ogen, met vingers die aan haar jeukende neus krabden. Nee, zei ik met een blik op pa. We zijn ons absoluut bewust van de ernst van de situatie, maar ze is nog te goed om te stoppen. En toen greep ze pa's arm, en zei: 'Ga eens achteruit, ik kan de dokter niet zien.' We glimlachten wat meewarig naar de jonge arts, want hij kende haar gewoon nog niet. Drie keer raden wie die avond weer het hoogste woord op de afdeling had.