10 juli 2020

Kapper

Hij begint tegenwoordig een uur eerder, die nieuwe kapper van mij, om aan alle vraag te kunnen voldoen. Hij noemt het 'overwerken', wat ik fijn vind omdat hij dus geen calvinist blijkt te zijn en ik heb ook helemaal niks met calvinisme. Je doet jezelf al genoeg naars aan als je niet uitkijkt.

Mijn jas druipt, ik leg de ongebruikte paraplu en een pakket met 10 mondkapjes die ik net nog even snel bij de Hema heb gescoord, bovenop de kapstok. Ik hoef geen mondkapje te dragen, hij doet het wel en denkt dat het voldoende bescherming biedt voor ons beiden. 
Tijdens het bijpraten en voorbereiden ('sorry nog even geen koffie en thee') drink ik zijn inrichting in, met de mooie oude kasten, de enorme tafel met prachtige lampen, het art decor glaswerk. In feite heeft hij een kapsalon midden in een bric-a-brac winkel. Zo zou mijn huis eruit moeten zien.
De eerste keer dat ik er was zeiden we na afloop tegen elkaar 'tot over een paar weken', waar hij aan toevoegde: 'als het tenminste bevalt' wat het deed maar ja, ik had nog genoeg haarknips en schuifjes en elastieken in huis om dat virus haarsgewijs het hoofd te kunnen bieden. 
Het voelt nu ook best wat vroeg om weer te gaan.

Enfin, waar het om gaat, en wat ik probeer te vertellen maar niet goed weet hoe, is het volgende: 
Zodra ik in die stoel ga zitten en het messing stoofje onder mijn voeten schuif, gebeurt er iets raars.
Ik voel me in één klap gegrond, vastgezogen, naar beneden geduwd. Zozeer zelfs dat ik er de eerste keer bijna van moest huilen.
Nu schrik ik er weer van, maar ik stop de tranen weg en slik alleen een paar keer van ontroering.
Peter praat gezellig door over het virus en voorzichtige feesten, voorzichtige vakanties naar Italië, over voorzichtig doen.
Ik denk aan dat ik moet terugpraten, dat ik moet genieten van deze bizarre ontroering, dat ik moet reageren op wat hij zegt en dat ik vooral moet vertellen hoe kort ik mijn haar wil hebben en dat ik dit gevoel moet zien vast te houden.
Dus ik laat de gronding zijn wat het is en doe verbaal wat ik kan, tot ik en de ontroering één geheel zijn.
Zouden meer mensen dat daar hebben?
Mijn vorige kapster was een hele leuke vrouw die na twintig jaar nog steeds mijn scheiding aan de verkeerde kant trok en me steevast föhnde alsof ik in een tijdschrift zou komen. Ach, ik verzamel ook maar wat informatie om dat fenomeen te verklaren.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten