21 juli 2020

Fles

'We komen er ineens achter dat de fles leeg is,' zeg ik tegen de serveerster. Zo grappig is het niet, maar iedereen aan tafel lacht. We zijn begonnen met drankjes als Negroni, dat ik na het lezen van Ilja Pfeijffer altijd al eens wilde proberen, en Aperol Spritz. Als we niet naar Italië kunnen dan halen we Italië wel naar Groningen.
Voor het eerst in de acht jaar dat ik in het bestuur van de kunstruimte zit gaan we samen uit eten. We doen het altijd rustig aan met de centen, gooien niets overboord, en dan nog weet een commissie heel zeker dat we wel met minder geld toe kunnen.
De directie houdt het al dertig jaar vol om talent te scouten en te scoren, ze hebben landelijk en internationaal een geweldige reputatie, trekken altijd weer jong publiek, en toch bedacht die commissie dat we het allemaal niet meer kunnen bijbenen, dat we paradoxaal genoeg te veel activiteiten ontplooien, en dat het wellicht tijd is om jongere initiatieven een kans te geven.
Welk jonger initiatief, vragen wij ons dan af.
De mammoet die al jaren niets produceert omdat er al jaren geen pit meer in zit, maar sinds kort zelfstandig is en daarom als 'jonge instelling' geldt en een smak duiten mee krijgt? Of het jongere initiatief dat in pop-ups werkt, door We the North is omarmd als het enige dat echte sympathie verdient, en bij 'onze' directie met enige regelmaat om raad en steun aanklopt?
Of de club die volgens de commissie meer geld moet krijgen dan wij, om helemaal niks te doen behalve zichzelf en de panden die ze in beheer hebben in stand te houden?
Ik ken weinig mensen die zich met zoveel vuur wijden aan het tentoonstellen van werk van jonge kunstenaars. We zijn weliswaar geen jong initiatief, maar trekken wel het jonge publiek en stellen wel werk van jonge talenten tentoon. En hoe onwerkelijk is het dan dat we steeds hard moeten roepen om gezien te worden, in plaats van dat de directie overal waar ze hun gezicht laat zien onmiddellijk op een schild wordt gehesen?

We hadden het tijdens het etentje maar eens niet over hoe hard we hebben moeten werken om de wethouder een praatje te laten houden op de opening van de jubileumexpositie, hoe weinig vruchtbaar de 'nee we krijgen écht héle goede' persberichten zijn, hoe volhardend onze pogingen zijn om de gemeenteraad te laten zien wat we überhaupt doen en welke rol we spelen in het landschap.
Soms voelt het als trekken aan een dood paard dat in de woestijn ligt en waar we roepend omheen staan.
Dus vierden we alles wat er is en was en hopelijk nog heel lang zal zijn, en vonden we die ene extra fles, of twee, ons wel gegund.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten