12 juli 2020

Spit

Op de tweede dag van mijn spit laat ik mijn mede-oud-cursisten weten dat ik er niet bij zal zijn als ze die middag proosten in Femmy's nieuwe huis. De rug zeurt als een klein kind dat voortdurend aandacht wil. Ik voer het paracetamol, vergetend dat het beter gedijt bij andere middelen. Wijn bijvoorbeeld, die de avond ervoor als een wondermiddel tot stilte leidde.

Ik sta op met gejammer en ga zitten met gejammer.
Ja, jammer.
De vrienden app ik dat ik een blogje van hun hand graag tegemoet zie, om eventueel hier als gastblog te plaatsen, waarop Rolf een uitgebreid verslag van deur tot deur en weer terug schrijft. Het is te lang, laat ik hem weten, maar voor inkorten is bij hem de lol er af. Ik mag wel vrij quoten, zegt hij, waarop ik met mijn ogen over de tekst vlieg.
Bij een rondleiding door het huis stuiten ze op halters '...die ik even met de voeten aanraakte (...) dat ik aan Moniek en haar spit dacht. Het idee ze een paar seconden op te tillen was daarvoor voldoende.'
'We dronken op het huis, de schrijversclub en op Moniek,' lees ik, en dat het een poëtische middag was waar de drank rijkelijk vloeide.
Ik grijns, geef het jengelende kind een trap en schenk een glas ijskoud 0% bier in voor mijzelf.
Proost, lieve oud-klasgenoten!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten