12 september 2019

Waarin Mevrouw vertelt hoe het nou echt is gesteld met dat vermaledijde zicht

Ik zie prima.
Wel zie ik mijn neus steeds in beeld. Dat ziet iedereen, maar als je twee goed functionerende ogen hebt kun je door je neus heen kijken en dat gaat bij mij niet. Mijn neus schendt mijn gezichtsveld, zeg maar.
De enige keer dat ik er echt last van heb is als ik op de fiets zit en iemand inhaal. Zeker in het begin van dit hele verhaal trof ik telkens weer zo'n fietser die tijdens mijn inhaalmanoeuvre ging versnellen zodat ik niet terug naar rechts kon. Dus versnelde ik ook. En ja hoor, die rottige fietser deed net zo hard mee!
Het duurde even, en vele blikken over mijn schouder, om te zien en te geloven dat ik die fietser inmiddels al tien meter achter me had gelaten.
Wat ik voor de fietser aanzag was mijn neus. En die haal je niet zo gemakkelijk in.

Het tweede rare is dat ik niets meer in één oogopslag kan zien.
Vermindering van het aantal ogen blijkt gelijk te staan aan verdubbeling van het aantal oogopslagen dat ik nodig heb om een boekenkast, drankenkast, gedekte tafel, rekken in de supermarkt, kledingrekken, ruimte vol mensen, enzovoorts in me op te kunnen nemen.
Weg is de snelle blik.
Mijn hoofd moet ook helemaal meebewegen wil ik niet met mijn neus hoeven kijken.

Beide situaties zijn niet erg en een kwestie van wennen. Dan maar wat langzamer, dat is niet erg. Bovendien was ik altijd al wel érg snel, duizelingwekkend vond ik het soms, dus dit compenseert dat een beetje.
Het enige waar ik tegenwoordig nog snel in ben is afvallen. En dat moet ook, want ik bekeek mijn kledingkast laatst eens goed, want langzaam, en zag daar allemaal leuke kleren hangen waar ik al een tijd niet meer in kan.

Ik vertel mijn zicht-verhaal graag en zo vaak mogelijk, omdat ik ben gaan houden van het moment dat iedereen scheel kijkt als ik zeg dat je door je neus heen kunt kijken.