Van Der Velde opent vrijdag de boekendeuren in de
Guldenstraat.
Ik zie andere gezichten achter de kassa’s, maar zeker
weten doe ik dat niet.
Het oude personeel van Polare/Selexyz-de
Slegte/Scholtens-Wristers bestaat uit 20 man sterk heb ik ergens gelezen, en
omdat ik doorgaans maar 1½ boek in de maand koop ken ik ze ook niet van naam,
behalve natuurlijk Peter.
Boven groet ik Barthold en zijn dochter en vind ik een
Dave Eggers die ik nog niet heb en een Agatha Christie die ik ook nog niet heb.
Die laatste moet ik checken op het lijstje dat ik in mijn Dropbox heb staan.
Ik duik ook de kelder in waar alles 50% afgeprijsd is. O
wat hoop ik dat deze introductie van Van Der Velde nog even voortduurt want ik kan
niet alles in een uurtje op de vrijdagmiddag aanschaffen.
De kassadame op de begane grond zegt “Acht euro alstublieft”,
ik zeg “Wat zeg je nou?”, ze zegt “Vindt u dat te veel?”, ik zeg “Nee! Maar ik
heb deze boeken van boven, niet uit de kelder!”, ze zegt “De korting geldt voor
de hele voorraad. In de hele winkel”.
Ik baal meteen dat mijn pasje al in het apparaat zit,
want het liefst koop ik dan toch maar meteen de rest van de winkel. Aan de
andere kant nadert het eind van de maand en ik moet ook nieuwe schoenen hebben en
veel diesel voorschieten met mijn nieuwe klus en al dat soort dingen dus ik
mompel wat tegen haar en pak het tasje aan dat ik in mijn verwarring niet heb
geweigerd.
Buiten staar ik even naar mijn fiets, draai me om, en
besluit mijn aarzelen binnen voort te zetten.
Ik staar naar de kassadame. Had ze nou gezegd tot wanneer
die actie duurde? En was het echt waar? Ik probeer haar blik te vangen maar ze
is uiteraard druk bezig.
Ik kijk naar de uitgestalde boeken en koop in mijn hoofd
vast de laatste Murakami (of zal ik toch gaan zoeken naar zijn “Kafka on the
Beach”?), en ik denk aan die twee boeken verderop die ik al eerder in handen
had.
Dan zie ik hoe de man in een rode blouse achter de
rechter kassa mij vorsend aankijkt.
Ik voel me betrapt en direct schuldig dat ik überhaupt
twijfel over de aankoop van boeken. Geschrokken loop ik weer de winkel uit. Weg
van die Vreselijk Verleidelijke Snoepwinkel. En dan realiseer ik me dat de man
in zijn rode blouse niet helderziend is en mij niet kan veroordelen over het
kopen van te weinig boeken.
Hij dacht dat ik uit stelen ging.
Ik voel me licht vernederd, en ook boos. Hoe kan iemand
dat nu van mij denken?
En is dat dan niet een rare manier om je als boekendief
te gedragen?
Uit wraak kom ik nooit meer terug.
De hele week niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten