Het is om heel recalcitrant van te worden, al
die rouwkaarten in de bus.
Vorige week was ik op een uitvaart van de
overbuurvrouw. Er waren veel oudere vrouwen, maar vooral ook heel -getverdegetver- veel
liefde. En nee dat is niet erg, maar wel als je het droog wilt houden.
In het mini kerkje in de Haddingestraat
stond zelfs een grote groep dames op, om met een intuïtieve dans afscheid te nemen
van Ineke. En dat was zó vreselijk en ook ontwapenend en liefdevol dat ik in
mijn eentje op de achterste bank 2 zakdoekjes heb volbewaterd.
De buurvrouw zag ik nog wel eens op straat
of in de boekhandel. We zeiden dan dingen over de tuin en over boeken, zoals
“je mag dat boek wel van mij lenen”, wat we nooit deden.
Als ik uit mijn huis naar buiten kijk zie
ik haar huis door de ramen van haar auto. Ze had een lekker grote invalidenparkeerplek
zodat vooruit inparkeren meestal al in drie pogingen was gepiept. Er kunnen
vier auto’s voor en vier auto’s achter staan wat handig is, omdat ik dan van
verre in kan schatten of er nog parkeerplek is. Ik weet niet wat er met de plek
gaat gebeuren.
Ik hoop dat haar parkeervaardigheid niet het enige is wat ik
over haar zal onthouden.
Gisteravond kwamen we thuis van werk &
café en daar lag al een dankkaart op de mat.
So. I. Thought.
Want nee, gewoon wéér een nieuwe, van wéér
iemand die weg is, die genoeg had van dat ziekbed dat natuurlijk helemaal niet
zo comfortabel ligt.
En nu zit ik maar te staren naar die nieuwe
kaart in mijn hand.
Ik weet niet wat er de afgelopen twee jaar
in het leven van Susan is gebeurd. Gewoon helemaal niet. Ik zal het morgen
tijdens de herdenkingsdienst wel horen.
Morgenmiddag, na de crematie, interview ik een Italiaanse
doctor over Cyber Boeddhisme. Ik grijp de voorbereiding aan als excuus om te
zoeken naar wat Boeddha zegt over de dood. Dwars door alle cliché´s heen lees ik dat er
geen wedergeboorte is van de ziel, want de ziel bestaat niet. Er is wel de
ervaringsstroom die we karma noemen en die door een nieuw mens of dier kan
worden opgenomen.
Ik lees me in over het klooster Nanputuo, over het Achtvoudig Pad, en over de verbinding met de Chinese politiek. Maar ik vind niet de
troost die ik zoek. Sterker nog: ik ontdek dat Boeddhisme uitgaat van lijden, en
als doel heeft dat lijden op te heffen.
Nee, dit heeft met toeval weer eens niets te
maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten