24 juni 2020

Stiekemerds

Vorige week las ik vijf boeken uit, waardoor ik het gevoel kreeg dat ik echt aan de vakantie was begonnen, maar niet heus want dan zou ik er wel meer hebben gelezen. Sinds wanneer is boeken uitlezen een wedstrijd geworden? Maar belangrijker: op welk punt heb ik gewonnen?

Dat zijn van die overpeinzingen als ik naar De Tuin fiets, waarmee ik gisteren had gewacht tot het heetste moment van de dag omdat ik 's ochtends nog mijn best deed in mijn nieuwe boek te komen.
Ik was dan ook niet van plan om op de tuin veel te doen, in de hitte.
Wie wel?
Nou, Marieke dus, die zich met zonnehoed op verscholen had tussen haar omhoog geschoten tuinbonen. Volgens mij praat ze ertegen.
Samen inspecteerden we de landerijen. Handen op de rug, slenterend in de zon, bladeren optillend en stokken iets dieper in de grond duwend.
Ik wiedde het hoogstnodige, goot een gietertje of twee leeg, en strooide slakkenkorrels tussen de aardappels, de rabarber en de bonen.
Voorgaande jaren kreeg ik een kick van tomaten dieven, en van het nonchalante gebruik van dat woord. 'Grote tomatenplanten,' zei ik laatst op een verjaardag, 'zien er mooi gediefd uit.'
Snakker die ik ben, ik zat veel te ver weg om dit te kunnen zien. Een medegast, medetuinier, mede-dievenliefhebber, zat er met zijn neus dichter bovenop en beaamde mijn observatie, waarna wij wijs naar elkaar knikten. Maar dan nog, sinds wanneer zeg je tegen mensen dat ze hun tuin goed bijhouden? Is dat wel een compliment? Tijdens het wijs knikken, knikte de charlatan in mij het hardst.

Tomaten dieven. Het is een mooie term. Het is het geheim van goede tomaten. En het is een initiatie tot tuinier als je weet waar je de stiekemerds moet zoeken.
'In de oksel!' roep ik dan.
Ik plukte een bak vol aardbeien, een kleiner bakje rode besjes, snoepte in het voorbijgaan van de frambozen, en liet Marieke weer respectvol alleen met haar gesprekspartners.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten