Ik voel me in paniek, ik weet dat ik me heel vaak zo voel en dat ik dan altijd doe alsof ik dit niet voel. Ik pak dan gewoon mijn tas, smeer mijn brood en stap op de fiets, soms ook nog in de trein. Ik open op de werkplek mijn laptop en staar naar het scherm. Ik maak lijstjes wat ik moet doen, en schrijf er een verhaal omheen. Ik krijg weinig werkmail, en de mail die ik krijg doet mijn hoofd bevriezen. Soms staat er een vraag in. Ik sluit de mail, haal thee en open hem weer. Dan lees ik rustig en probeer het verzoek te begrijpen: wat is de vraag en wat moet ik doen of weten of vertellen? En wanneer? Dat moet ik uitschrijven, want de paniek verhindert me om te kunnen doen wat ik normaal gesproken zou doen: in de actie.
Mijn hoofd bevriest en mijn lichaam vecht. We maken een soort van ruzie.
Ik beantwoord de mail, en laat het lijken alsof ik nog wel intelligent mee kan doen.
Mijn hoofd bevriest en mijn lichaam vecht. We maken een soort van ruzie.
Ik beantwoord de mail, en laat het lijken alsof ik nog wel intelligent mee kan doen.
Maar eigenlijk ben ik verward, ik voel voortdurend verwarring. Ik ben in verwarring. Ik zweef. Ik ben in paniek. Hoe laat mijn lichaam me dit weten? Door stevig met het Hart te bonzen. Alsof het op de deur klopt en roept ‘Hoor mij dan! Zie dan dat ik dit niet meer kan, dat ik buiten adem raak!’
Het Bloed gonst door mijn lichaam, en trekt in mijn Oren piepend aan de bel. ‘Heb je het Hart niet gehoord? Daar sluit ik me bij aan hoor.’
Het Bloed gonst door mijn lichaam, en trekt in mijn Oren piepend aan de bel. ‘Heb je het Hart niet gehoord? Daar sluit ik me bij aan hoor.’
Ik zweef door de ruimte, grijp me vast aan tafel en stoel. Aan boek en laptop en agenda. Aan heel veel drop en chips. Ik probeer terug op aarde te komen door stevige stappen te zetten in mijn wandelschoenen, laat de voeten bonken op de aarde en asfalt en grind. Maak lijstjes en planningen. Maar planningen lachen me uit, laten zich niet zomaar vastgrijpen. Ze zijn glibberig en slipperig. Ze vallen en stuiteren, en ik kijk ze na.
Koken is zo’n planning. Wat moet wanneer, wat kan tegelijk, en hoe lang. Het gaat best heel goed, zeker als ik wegstop hoeveel paniek er in mij rond raast. Ga maar lekker in mijn schort zitten en wacht tot ik je roep, maar ik roep natuurlijk nooit en dus gaat Het in mijn benen zitten, en in mijn kaken. Het lijkt een klem waaruit ik me niet kan bevrijden. Ik doe alsof, weer alsof, alles is alsof. Als ik maar op routine vaar dan komt alles goed. En dan komt alles ook goed. Maar ik voel me een dweil als ik op rubberen benen de tafel dek, en moet denken: eerst tafelkleed, dan bestek, borden. Ik moet niet gaan denken over keuzes, over waar we eten, over aan tafel of in de keuken opscheppen, over wat te drinken. Dan doe ik maar wat en zeg ik maar wat. Ik weet niet eens wat ik doe of zeg, ik merk wel wat ik eruit heb gegooid.
Koken is zo’n planning. Wat moet wanneer, wat kan tegelijk, en hoe lang. Het gaat best heel goed, zeker als ik wegstop hoeveel paniek er in mij rond raast. Ga maar lekker in mijn schort zitten en wacht tot ik je roep, maar ik roep natuurlijk nooit en dus gaat Het in mijn benen zitten, en in mijn kaken. Het lijkt een klem waaruit ik me niet kan bevrijden. Ik doe alsof, weer alsof, alles is alsof. Als ik maar op routine vaar dan komt alles goed. En dan komt alles ook goed. Maar ik voel me een dweil als ik op rubberen benen de tafel dek, en moet denken: eerst tafelkleed, dan bestek, borden. Ik moet niet gaan denken over keuzes, over waar we eten, over aan tafel of in de keuken opscheppen, over wat te drinken. Dan doe ik maar wat en zeg ik maar wat. Ik weet niet eens wat ik doe of zeg, ik merk wel wat ik eruit heb gegooid.
En soms doe ik alsof ik helemaal niet ziek ben. Dan vraag ik me af hoe hard ik me aanstel. Waarom ik niet gewoon lekker 8 uur per dag ga werken en een nieuwe baan vind waar ik volop in kan duiken en het leuk heb met collega’s.
Andere keren doe ik alsof ik heel erg ziek ben en het liefst mijn bed niet uitkom, de hele dag niet of het hele jaar niet. Maar dat doe ik nooit, want daarvoor voel ik te veel onrust in mijn lijf.
Ik moet mijn mail met de provider regelen, ik moet de instellingen bij het werk regelen, ik moet de thermostaat regelen, ik moet de vloerverwarming in de badkamer regelen. Ik heb gelukkig eindelijk, en gelukkig niet alleen, tickets en restaurants in Londen geregeld, ik moet een paklijst maken voor Londen, ik moet besluiten of ik wel of niet ga eten met de leesclub voorafgaand aan de leesclubavond. Ik moet meer wandelen, en langzaam het hardlopen weer gaan opbouwen, en dan in zo’n tempo, dat ik er niet twee dagen aflig.
Ik moet praten met de bedrijfsarts en met leidinggevenden en arbeidsdeskundigen en re-integratiecoaches en casemanagers van verzekeringen en natuurlijk verzuimconsulenten. Ik moet praten met de ergotherapeut en de psycholoog. Ik moet naar yoga voor post-covidpatienten. Ik moet luisteren naar mensen die boeken schrijven met hun eigen hersenletsel-ervaringen die zeggen: ophouden met Groothouden, ga zitten op een bankje en doe niets, ga vaker liggen. Maar dat kan natuurlijk niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten