17 april 2025

Collage en compost

 Hoe ik van alles bij elkaar verzamel, het wat hussel en vouw en negeer, op een stille plek neerleg en pas weer naar omkijk als ik me realiseer dat het volgende boek dat ik lees, of de volgende film die ik kijk, aanknopingspunten vertoont, dat blijft me boeien. 

Die vondsten die ik doe zijn alleen voor mij van waarde, een ander zal geen overeenkomsten zien. En alleen nú merk ik ze op, vorig jaar had ik niet deze bonte collage gemaakt. Natuurlijk weet je nooit wat je raakt, wat je eruit destilleert. Meestal is het maar afwachten wat er na een tijd nog van over is gebleven. Het mooiste is als ik het ook echt kan gebruiken, maar soms heeft het nog wat verdunning of verbreding nodig. Soms gooi ik het weer op een andere hoop en verdwijnt het ergens in een heel andere grote gemeenschappelijke deler. Eigenlijk zijn al die ideeën, van anderen, gewoon compost.

Wat me nu bezighoudt is hoe ik er al anderhalf jaar tegenaan hik om toe te geven dat mijn leven veranderd is, dat ik veranderd ben. Meteen zie ik een klein getekend figuurtje voor me dat op een autosloperij onder een hoop oud roest vandaan kruipt, zichzelf met veel moeite en tekenfilm-geluiden bevrijdend. Zover ben ik nog niet. Maar ik laat wel ideeën binnen sijpelen en composteren.

Tommy Wieringa veroordeelt in zijn essay Optimisme zonder hoop hoe Bas Heijne omgaat met klimaatverandering, dat hij zegt: nou jammer dan dat er weer wat spinnen verdwijnen, maar er waren er toch al te veel om te tellen. Wieringa werpt zich op als activist die bomen plant en vindt dat we niet mogen wegkijken, moeten blijven redden wat er te redden valt. We mogen zeer zeker niet onze schouders ophalen om wat er gebeurt, laat staan het rücksichtslos accepteren.

Dat combineer ik met Elke Wiss die in Socrates op sneakers het verhaal vertelt van een Chinese boer die telkens stoïcijns reageert op een gebeurtenis waar zijn omgeving juist heel verheugd of heel bedroefd op reageert (weglopen van zijn enige paard -ach en wee -, terugkeer van zijn paard die 7 andere paarden meebrengt -hoera-, zijn zoon die van het paard valt en beide benen breekt -ach en wee-, zijn zoon die niet in dienst hoeft vanwege beide gebroken benen -hoera). De boer vertrouwt erop dat het wel goedkomt. Je weet nooit wat voort zal komen uit een gebeurtenis, waar het toe kan leiden.

Dan het verhaal van Annette Herfkens die als enige passagier een vliegtuigongeluk in de jungle overleefde, wat ik beluisterde in de podcast Doorgaan. Hierin spraken psychologen en filosofen over hoe ze dat had weten te overleven, en dat er zoiets is als passieve acceptatie en actieve acceptatie. Dat laatst noemde Nietzsche Amor Fati, het omarmen van je lot. Annette had haar lot omarmd, niet gedacht nou ja dan is dat maar zo, maar ze ging een stap verder en had het zich eigen gemaakt. 

Waar heb je het meest aan? En ineens kom ik de term Amor Fati overal tegen, zelfs in een aflevering van The Bear. Het moet niet gekker worden. En in het boek ACT dat ik van de psycholoog moet doornemen knalt het me ook tegemoet.

Daarnaast nummer vier: tijdens het lezen van de roman Long Island Compromise van Taffy Brodesser-Akner moest ik er voortdurend aan denken dat het geen drama is als je je leven om moet gooien, zoals in het geval van dit boek waarin een stel kapitalisten hun geld dreigt te verliezen. Dan ga je toch gewoon kleiner wonen en wat anders doen? Elk moment in je leven kun je je aanpassen, riep ik tegen ze, dat is nou het leuke van dit leven! Ik vond het zo logisch dat ik vergat om dat ook tegen mijzelf te zeggen.

Ik wil heel graag net zo boos en activistisch zijn als Tommy Wieringa, maar ik probeer dat wel kloppend te krijgen met de manier waarop ik met mijn NAH en mijn nep-oog om ga. O en dan vergeet ik bijna nog nummer 5: Eve Ross die in het boek Rules of Civility (door Amor Towles) keihard koketteert met de gevolgen van een auto-ongeluk: ze schminkt het litteken in haar gezicht niet weg en sleept misschien wel opzettelijk met haar been.

Dat is Amor Fati. Kijk, dit is er gebeurd, dit ben ik nu. Het heeft me niet gedood, ik ben er zelfs sterker door geworden. Ik draag het als de trofee die ik zelf ben.

Waarom draai ik mijn hoofd nog zoveel mogelijk recht naar mensen toe, zodat ze zich niet ongemakkelijk hoeven te voelen om mijn scheelheid? Waarom zou ik mensen niet mogen laten zien: kijk dit is wat er is gebeurd, en ja ik loens, maar dat maakt mij niet meteen gestoord. En dan zak ik weer weg als ik voor mijzelf een grapje wil maken met 'Dat gestoorde blijkt over een half uur wel, als ik moe ben geworden en mijn NAH/ PCS de overhand krijgt'. Door dat soort grapjes blijf ik toch een beetje een sneu tiepje en lijkt Amor Fati nog gruwelijk ver weg.

Het is een hele bak compost die ik heb verzameld. Ik zal het eens omscheppen en de onderste laag, waar het 't meeste is gaan broeien, losschudden en bovenop leggen. Eens kijken of ik ook eigen ideeën en wie weet wat actieve acceptatie vrij kan krijgen.